De term frisée betekent 'gekruld'. Alom wordt de term frisée voor gekrulde andijvie gebruikt, soms ook wel 'frisée-sla' genoemd. Ten onrechte, er is ook frisée sla. Frisée de Beauregard bijvoorbeeld, Lactuca sativa var. capitata, of Lollo rossa.
Eén van de bekendere krulandijvies is de Franse frisée maraichère, een negentiende eeuwse fijnbladig soort, vernoemd naar de maraichère in Calais. Het is een variëteit voor de vroege oogst, aan het begin van de zomer.
Voor de klassieke teelt maakt gebruik van een techniek die men in Frankrijk 'le blanchiment au pot de terre' noemt. Hierbij wordt enkele dagen voor het oogstmoment een bloempot over het hart van de frisée gezet, zodat deze lichter van kleur wordt.
Een beroemde Italiaanse krulandijvie is de indivia riccia di Pancalieri, een late soort. Er is een 'zelfblekende', de term voor een andijviesoort dat niet afgedekt hoeft te worden om toch een geel hart te ontwikkelen.
Frisée maraichère is een In ons land wordt andijvie in de kas en op het land verbouwd. Het hoogseizoen is van half juni tot half november. Tussen februari en april en vanaf half september is andijvie te koop van de teelt in de koude kas en onder platglas.
Andijvie wordt rauw en gekookt gegeten.
Was andijvie goed om het zand uit te spoelen (hij is bovendien gevoelig voor luizen). Snijd het blad pas wanneer de krop goed gewassen is. Snijd hem in repen, door de krop met de volle hand te omvatten en dwars op het blad te snijden. Houd er rekening mee dat andijvie slinkt door koken.
Andijvie is een bladgroente die veel water bevat. Bewaar andijvie daarom op een koele plaats of in de koelkast in een plastic zak met gaatjes, zodat ze niet verlept. Bewaar andijvie hoogstens drie dagen. Na minstens 2 minuten blancheren kan andijvie goed ingevroren worden.
Andijvie is ook gevoelig voor rot, zoals de meeste slasoorten. Een eenmaal aangestoken krop zal snel in zijn geheel vergaan. Het rotten begint in de regel van onder af, verwijder de bladeren die minder fris zijn daarom regelmatig.
Bekend is dat de Grieken en Romeinen andijvie aten, maar het net als veel andere groenten in de eerste plaats zagen als een medicinale plant. In het Oude Egypte at men andijvie wel degelijk, gekookt en rauw als salade. De groente kwam via Bourgondië naar onze streken, de Nederlanden en Duitsland.
In Europa is de opkomst van andijvie in de zestiende eeuw, maar wordt het al in de dertiende eeuw beschreven. In sommige Europese landen verbouwt men van oudsher de heelbladige soort, in andere landen, zoals Spanje, juist de krulandijvie. In Spanje kwam de heelbladige andijvie pas in de zestiger jaren in zwang. Inmiddels is Spanje een exporteur van deze andijviesoort geworden, vooral naar Frankrijk, maar ook naar ons land.
Vanuit Europa is andijvie in Noord-Amerika geïntroduceerd en sinds kort ook tropisch Afrika, waar het inmidddels op bescheiden schaal wordt geteeld..
Het woord andijvie is ontleend aan het Oudfranse endive dat is onleend aan het Latijnse intibea, afgeleid van intubus ‘cichorei’. De gangbare verklaring is dat het woord via het Griekse entúbion, dat ‘in februari groeiende plant’ betekent, teruggaat op het Koptische woord voor februari, de maand waarin de andijvie werd geoogst.
De plant is rijk aan Vitamines, vooral foliumzuur en vitamine K, en is vezelrijk. Vooral de donkerder buitenste bladeren zijn rijk aan vitamine A