Dus kom je een paardenbloem tegen, vergewis je ervan dat het ook daadwerkelijk een paardenbloem is, ga er niet klakkeloos van uit dat je pad een eetbare paardenbloem kruist. Een waarschuwing vooraf.
De plant groeit vanuit de penwortel met tien of meer harige, paarsachtige stengels, die zo'n 40 cm lang kunnen zijn, maar ook langer. De bladeren zijn donkergroen en worden zo'n 20-40 cm. De penwortel kan heel diep reiken, en wanneer deze afbreekt kan er opnieuw een plant uit groeien. De bekende pluizige parachutes zijn de dopvruchtjes waarmee de plant zich voortplant. Ze kunnen op de wind een afstand van wel 10 kilometer overbruggen.
De paardenbloem is een hermafrodiet, en plant zich merendeels voort door apomixie, waarbij het vruchtbeginsel tot een zaadje uit groeit, zonder bevrucht te zijn. Hierdoor kloont de paardenbloem zichzelf. Hij kan zich ook voortplanten door bevruchting. De plant bloeit hier van april tot mei, in andere streken soms nog iets eerder en soms zelfs tot november.
Het is een veelzijdige groente waarvan zowel de bladeren als de bloemen gebruikt worden. Omdat paardensla bitter kan zijn (de onge bladeren zijn overigens minder bitter dan de volwassen bladeren), dekt men de plant af waardoor deze 'bleekt'. In ons land noemt men deze bleke paardensla molsla naar de paardenbloemen die in molshopen worden gevonden.
Paardenbloem is hier nauwelijks verkrijgbaar. De jonge bladeren zijn smakelijker dan de uitgegroeide bladeren, die zeer bitter kunnen zijn. Bewaar de bladeren, gebleekt of niet, zoals kruiden bewaard worden, in een vochtige doek gewikkeld in de koelkast.
Hiervoor is al gewaarschuwd voor verwarring in het herkennen van de eetbare paardenbloem. Sommige Taraxacum-soorten verschillen uiterlijk nauwelijks, soms alleen de vorm van het zaad. Ook niet-Taraxum-planten zoals de Leeuwentand (Leontodon) en Gewoon biggenkruid (Hypochaeris radicata) lijken niet alleen op paardenbloem, maar worden ook wel zo genoemd.
De groene bladeren worden meestal gekookt, bereid zoals spinazie. De bloemknoppen worden als asperges gegeten, de bloemblaadjes gegeleerd of verwerkt in wijn. De bladeren van gebleekte paardenbloem zijn knapperiger dan die van 'groene' paardenbloem, en minder bitter. Daardoor is witte paardensla beter geschikt voor gebruik in salades. Witte paardensla combineert uitstekend met vlees en vis.
De uitgezworven zaadjes kunnen jaren (naar zeggen wel 9 jaar) goed blijven, waardoor de paardenbloem in sommige regio's als onkruid groeit, bijvoorbeeld doordat het is meegekomen met grondtransport. Het is een plant die in veel bodemsoorten gedijt, en sowieso een plant die houdt van geroerde grond, een echte pionier.
Oude Nederlandse benamingen zijn 'niemandsverdriet' naar de spreekwoordelijke onuitroeibaarheid van paardenbloemen, en bedplasser, de Franse benaming, inderdaad een samenvoeging van pisse-en-lit, wat in bed plassen betekent. Paardenbloem staat dan ook bekend om zijn vochtafdrijvende eigenschappen.
Andere Oud-Nederlandse benamingen zijn melkbladen en melkwitsel (vanwege het witte melksap), kettingbloem, naar de bloeiwijze, en bij verder spiten, kom je benamingen tegen als keerelcruydt (16e eeuws), canckerbloemen, houtroosen, peerdtsbloemen en schroftbloemen. In het Fries wordt paardenbloem wel hijgsteblom genoemd.
De term officinalis duidt op het traditioneel medicinale gebruik van de plant.
De Fransen leggen het uit met hun benaming pissenlit, een samenvoeging van pisse-en-lit, wat in bed plassen betekent. Paardenbloem staat bekend om zijn vochtafdrijvende eigenschappen. De bitterheid zou bovendien eetlustopwekkend zijn.
De bladeren zijn rijk aan vitamine A en C en bevatten meer ijzer en calcium dan spinazie.