Een glucoside (met de letter u) is een specifieke glycoside, op basis van glucose, de meest voorkomende suiker in glycosiden.
Glycosiden komen van nature - vrijwel - alleen in planten voor. Een plant slaat bepaalde stoffen (niet-suikers) op in de vorm van een 'slapend' glycoside. Bepaalde enzymen, glycosidasen, zorgen er voor dat het glycoside geactiveerd wordt, door de glycosebinding te splijten zodat de suiker en de niet-suiker waaruit het glycoside is gevormd weer beschikbaar zijn. Eenzelfde proces vindt plaats in onze spijsvertering, eveneens door middel van enzymen.
Glycosiden hebben vaak een belangrijke fysiologische of farmacologische werking, en worden dan gerekend tot de bio-actieve stoffen.
Afhankelijk van de binding wordt gesproken van O-glycoside, S-glycoside, N-glycoside of C-glycoside binding. Veelal worden glycosiden niet naar binding geclassificeerd, maar naar het type aglycon. In onderstaand overzicht enkele belangrijke glycosiden in eetbare planten:
De eerst ontdekte glycoside is amygdaline, verantwoordelijk voor de bitterheid van abrikozenpitten en amandelen. Amygdaline werd ontdekt door Franse chemici in 1830. Jouck publiceerde in 1902 al een lijst met meer dan honderd glycosidehoudende planten, dat aantal is inmiddels uitgegroeid tot . . .
Respecteer het copyright !