Sambar of sambhar is niet alleen de naam van dit gerecht, maar is ook de naam van het kruidenmengsel dat er in gebruikt wordt. Dat is de evenknie van het kruidenmengsel sambal uit de Indonesische archipel.
Een sambarschotel bevat veelal een groot assortiment groenten, zoals okra, moringa, pompoen, tomaten, aubergine en sjalotten of uien. De groenten worden met de linzen gegaard in de zure bouillon, en op smaak gemaakt met curry- en korianderbladeren en het kruidenmengsel.
De hoeveelheden zijn fors, voor een flinke portie sambar. De verse rode pepers dienen nog gedroogd te worden. Neem je (al) gedroogde chilipepers, is 25 gram voldoende (10%). Sambar wordt vooral gegeten in regio's waar van oudsher kokos groeit: Kerala, Karnataka en Tamil Nadu. Het wordt er gegeten als voor-, hoofd- of bijgerecht, op ieder tijdstip van de dag. Sambar wordt geserveerd met idli, een rijstcake met linzen, vada, een soort doughnut van linzen, of dosa, een pannenkoekje van rijst en linzen, of geserveerd met gestoomde rijst of door rijst.
Een vergelijkbaar gerecht uit de keuken van Tamil nadu is Kuzhambu, dat gemaakt wordt zonder linzen, en vaak vis bevat.
Sambar zou in de negentiende eeuw bedacht zijn in de Zuid-Indiase deelstaat Tamil Nadu. Het zou het resultaat geweest zijn van een poging om het gerecht amti te maken met andere als de gebruikelijke ingrediënten. Het gebeurde in de keuken van Shahji, heerser in die tijd. Hij zou het gerecht vernoemd hebben naar de gast van de dag, Sambhaji, de tweede keizer van het Maratha keizerrijk.
Deze en andere verhalen omtrent het ontstaan van sambar, zijn gebaseerd op etymologische verbanden. Feit is, dat sambar in grote delen van zuidelijk India thuis hoort en daar al eeuwen geworteld is, zowel in Karnataka, als in Kerala en Tamil Nadu.