Later komen er meer complexe recepten voor ingemaakte venkel, zoals dat uit het Book of household management (1861) van Mrs Beeton, waarin ook mosterdzaad en laurier wordt gebruikt. Zij verwarmt de kruiden in de azijn, die ze de dag tevoren maakt.
Was de venkels, en snijd er de stengels vanaf. Verwijder de buitenste rokken en schaaf de venkel. Gebruik hiervoor een schaaf of mandoline.
Zet water op, met 60 gram zout per liter water. Zet het water op hoog vuur en blancheer er de venkel in, niet langer dan een minuut. Giet de venkel af, en houd de venkel onder koud stromend water om de garing te stoppen. Doe de venkel in een steriele pot. Zorg dat er zo min mogelijk ruimte is, en druk de venkel goed aan. Bestrooi haar met de foelie (eventueel 1: foelie-nootmuskaat) en overgiet de venkel met blanke azijn. Leg er de ongekookte stengels op, en gier er een olieslot op (een dun laagje olie om inwerking van zuurstof te blokkeren.