De plant staat in Maleisië bekend als bunga kantan, in Indonesië kecombrang of honje. De vrucht is gewoonlijk 10 cm groot . Andere benamingen zijn honje, patikala, pitukun, patitih en patikang. Op het eiland Sulawesi in Kolaka maakt men er een drankje van, peraciknya genoemd.
Iedere zaaddoos bevat een groot aantal zwarte zaden gevat in een bleekwit pulp. Het eetbare gedeelte is de pulp. Om dat te bereiken, worden de zaaddozen net als die van de kardemom plat geslagen, waarna de pulp met de zaadjes verwijderd kan worden. Alleen het zure pulp wordt gebruikt.
Voor zo ver bekend is asam celaka niet in ons land verkrijgbaar. Gebruik in recepten waar deze asam gevraagd wordt, tamarinde (asam jawa) of asam gelukur als vervanger.
De vruchten worden gebruikt als smaakmaker (zuur), op soortgelijke wijze als tamarinde, zoals in het Batakgerecht arsik. Op Bali worden ook de bloemen (kecicang) en de volgroeide stengels (bongkot) gegeten.
Respecteer het copyright !