Er was veel kritiek op de overmatige vervetting van het ras en de gebrekkige melkproductie. Deze leidde tot het verdwijnen van de shorthorns in België voor het einde van de negentiende eeuw. Besloten werd tot de ontwikkeling van een nieuw rundersoort, op basis van de Shorthorns, Charolaisrunderen en (andere) lokale rassen. Het programma was succesvol, en er werden verscheidene provinciale stamboeken opgezet. De ontwikkeling werd abrupt afgebroken door de Eerste wereldoorlog. Pas na de Tweede wereldoorlog pakt men de draad weer op .
Een Belgisch witblauw stier bereikt een gewicht van maar liefst 1.200 kilogram (en meer), een koe ruim de helft (750 kilogram). Het Belgisch witblauw rund is laatrijpend. Het vlees is daardoor mager maar sappig dankzij de fijne spiervezels, met weinig marmering. Het vlees is rijk aan eiwit en meervoudig onverzadigd vetzuren, en bevat relatief weinig verzadigde vetzuren.
Belgisch witblauw is verkrijgbaar bij de gespecialiseerde slager, zoals marktslager De groene horizon, en via het internet van veehouders zoals 't Zandeind (ook Hereford en Lakenvelder).
Men ontwikkelde het "dubbeldoel-ras van Midden- en Hoog-Belgë", een ras dat zowel op vlees- als op melkproductie is gericht. In de jaren zestig concludeert men dat het ras een natuurlijke aanleg (nadruk) voor vleesproductie heeft en ontwikkelt men het ras door tot een superieur vleesras. Dit programma resulteerde in 1972 tot het stamboek "Belgisch witblauw" met runderen met een opmerkelijke spiermassa.
Belgisch witblauw maakt momenteel 50% uit van de Belgische vleesstapel. Het rund wordt ook in Nederland gehouden.
Respecteer het copyright !