Vijfkruidenpoeder heet in het Chinees wǔ xiāngfěn omdat het gebaseerd is op Wǔ xíng, de theorie van de vijf energievelden: hout, vuur, aarde, metaal en water, die zich laten vertalen naar de smaken zuur, bitter, zoet, umami en zout. Het zou dateren van 400 voor Christus, maar de ware ontstaansgeschiedenis is onbekend.

Vijfkruidenpoeder bestaat meestal uit steranijs, sichuanpeper, kruidnagel, cassia (of kaneel) en venkel, maar de samenstelling en daarmee de kleur kan per streek verschillen, van diepbruin tot okerkleurig. De dominante smaak in vijfkruidenpoeder is die van de steranijs.

De naam Ngor hiang of Ngoh hiang betekent in het Hokkien vijf-kruiden en wordt vaak naast de Pinyin benaming gebruikt, maar ook voor een schotel met diverse vleessoorten en groenten waarin het vijfkruidenpoeder de boventoon voert, wǔxiāng ròu juàn.

Alternatieve componenten van vijfkruidenpoeder zijn gedroogde citrusschil, komijn, koriander, gember, zwarte kardemom en zoethout.

Dit mengsel wordt gebruikt voor vet vlees zoals Peking-eend en buikspek. Het speelt een prominente rol in qiān zhāng juǎn, gefrituurde duizend-vel-tofurolletjes.