Voor zover bekend is er geen Nederlandse benaming voor de plant, die in het Engels grass cardamom, katsumada of hainan galangal heet. De botanische benaming is Alpinia hainanensis, maar veelal wordt de verouderde benaming Alpinia katsumadai Hayata gebruikt. Opmerkelijk is het onderzoek dat in 2003 op Hainan is uitgevoerd naar de verschillen tussen de Alpinia hainanensis en de Alpinia katsumadai, veronderstellend of constaterend dat het wel degelijk om verschillende plnaten gaat.
Deze kardemom wordt soms verward met de ook Chinese tsaoko, en beide worden in tal van bronnen aangeduid als 'zwarte kardemom'. Dat laatste is de benaming van de gerookte vruchten van de Amomum subulatum, en dus een onjusite en verwarrende benaming.
De Alpinia hainanenis is een overblijvende, tropische plant. Hij wordt 1,30 meter hoog, en heeft spitse bladeren, die 50-65 cm lang zijn en een vrij waxy oppervlak hebben. De bloeiwijze is een rechtopstaande tros, die tot wel 20 lang wordt, met violette bloemen. Hij bloeit van april tot juni en draagt van mei tot augustus vruchten. De zaden worden geplukt wanneer ze bijna rijp zijn, aan het einde van de zomer. Ze zijn dan goudgeel, en licht behaard. De vruchten worden in de zon gedroogd.
De vruchtjes zijn 1,5 tot 3 cm in doorsnede, en bevat een groot aantal ovale, lichtbruine zaadjes met een doorsnede van gemiddeld 3 mm. De vrucht heeft een geel-wit tussenschot. De zaden zijn grijsbruin, en bedekt met een wittige gelei (aril), dat na droging een zelfde witte bepoedering te zien geeft als nootmuskaat.
De smaak is kruidig, licht zoetig en scherp, maar ook vrij bitter. De belangrijkste smaakcomponenten zijn:
De scherpte is afkomstig van de flavonoïden alpinetine, pinocembrine en cardamomine.
Cǎo dòu kòu zul je in ons land eerder vinden bij de Chinese medicijnwinkel dan in de specerijenwinkel of Chinese voedingswinkel. Zie onder meer de webshop China hao. Vraag altijd of deze food-grade is !
Cǎo dòu kòu wordt zowel in hartige als in zoete gerechten gebruikt.
Bewaar gedroogde specerijen bij voorkeur op een donkere, koele en droge plaats.
De plant wordt gebruikt in de Chinese medicijnkunst vanwege zijn warme eigenschappen, maar niet of nauwelijks als smaakmaker. De bladeren hebben een lcihte gembersmaak, en werden in de Tweede wereldoorlog lokaal als substituut voor gember gebruikt.
De term còudòu is een veel gebruikte term in het Chinees. Bai còu dòu bijvoorbeeld is de vrucht van de Amomum cardamomum, de groene kardemom, en rou còu dòu nootmuskaat. Cǎo betekent zaad, bai betekent vrucht.
De Latijnse naam 'alpinia' is een eerbetoon aan de Italiaanse botanicus Prospero Alpinus.