Het is een kruipende, houtachtige vaste plant die tot 10 tot 25 cm hoog wordt en in de breedte uitgroeit tot zo'n 30 cm. De behaarde donkergroene blaadjes zijn 4-10 mm en lancetvormig. Hij bloeit in het late voorjaar en de vroege zomer met roze lipvormige bloemen, die veel bijen en vlinders aantrekken.
Karwijtijm houdt van zon, en gedijt het best bij een temperatuur tussen 20 en 25°. De plant stelt geen hoge eisen aan de bodem. Vermeerdering door zaaien is lastig.
Karwijtijm kan het hele jaar door geoogst worden. Het wordt gebruikt in vleesgerechten en kruidenbrood. Het wordt rauw en gekookt gebruikt. Het is ook lekker bij geitenkaas (zie het recept van geitenkaasprofiteroles).
Karwijtijm combineert goed met knoflook.
Tijm is vers en gedroogd verkrijgbaar. Mijd de laatste, deze smaakt nergens naar. Verse tijm koop je in de regel in de vorm van een plantje, in de pot. Geef hem geregeld water en je hebt er vele weken plezier van.
Bewaar verse takjes tijm zoals andere kruiden aan de steel, gewikkeld in een vochtige doek, verpakt in plastic. Zo houd je de kruiden zeker een week goed. Controleer steeds op rotte blaadjes en steeltjes. Eenmaal aangetast, bederft al gauw de hele bos.
Karwijtijm dankt zijn naam aan verwantschap qua geur met karwij.
De soortnaam 'herba-barona' dankt de tijm aan zijn verbintenis met de Baron of beef, een kolossaal dubbel lendestuk van het rund. Dat werd voor het eerst geserveerd ter gelegenheid van de kroning van koning George IV in 1821 in het Engelse Kingston-upon-Thames. Van het stuk van 90 kilogram aten 700 kinderen.
De baron werd een populair stuk vlees tijdens de Victoriaanse tijd, en werd in 1899 door koningin Victoria op Windsor Castle opgediend voor de soldaten en hun gades uit de Boerenoorlog. De relatie tussen deze Baron en de Franse koning Henri VIII zou op een misverstand bestaan, de Baron de boeuf waar deze koning verzot op was, was de 'bas-rond', ook Barons of beef, top-sirloin-roast of London broil genoemd.