-->
Basilico Genovese is een Ligurisch landras. Een landras is een plantensoort die door een langdurige teelt in een bepaald gebied karakteristieke kenmerken heeft ontwikkeld. Met een minimum aan menselijk ingrijpen. Andere Italiaanse landrassen zijn de Basilico Napoletano en de Fine Verde Compatto. Basicilum wordt al sedert de Romeinse tijd aan de Tyrreense kust verbouwd als geneeskrachtig kruid. De naam "Basilico Genovese" is sinds 2005 beschermd door de Europese Unie met het label Denominazione di Origine Protetta (DOP).
De basilicum wordt geproduceerd in de provincies Genua, Savona en Imperia, aan de voet van de Appennijnen. Het centrum van de baislicumteelt is de Piana di Albenga. Net als andere basilicum-cultivars heeft deze basilicum zijn eigen smaak- en geurpalet, onlosmakelijk verbonden met Pesto Genovese, een rijk gevulde groene saus.
Verse Basilico Genovese zul je hier niet vaak aan treffen, want de Nederlandse markt wordt gedomineerd door de sla-basilicum, die als plant in potjes wordt verkocht en menig keuken siert. Voor de echte smaak van deze basilicum ben je aangewezen op de kant-en-klare Pesto Genovese DOP.
Vermoedelijk kwam basilicum rond 350 voor Christus vanuit India in Italië aan. In Hindoeistisch India is basilicum een heilige plant, en geeft men een stervende basilcum thee voor een vrije doorgang door de poort naar de hemel. Ook de Grieken geloofden daarin.
In het jaar 326 zou de geur van de basilicum Sint Helena geholpen hebben bij de zoektocht in Palestina naar de drie heilige kruisen, waaronder die waaraan Christus genageld is geweest. Sint Helena was de moeder van Constantijn de Grote, de eerste Romeinse keizer die zich net als zijn moeder tot het christendom had bekeerd. De basilicum is sindsdien verbonden aan menig Grieks-orthodox ritueel.
De Romeinen verbouwden basilicum om de geneeskrachtige eigenschappen. Pas in de Renaissance gebruikt men het als keukenkruid. Tijdens het Genuees maritiem tijdperk gebruikte men basilicum zelfs niet in de pesto van die tijd, agliata, een knoflook (aglio) pasta. Agliata-mengsels waren de belangrijkste Romeinse smaakmakers na garum, gemaakt van broodkruimels, knoflook en wat agresto, een voorhanden zure vloeistof als azijn, wijn of citrussap. Zelfs de belangrijkste kok en influencer uit de Middeleeuwen, Bortolomeo Scappi praat überhaupot niet over basilicum. Corrado was de eerste die er mee werkte, in stoofgerechten. Artusi voegt het als eerste toe aan zijn tomatensauzen, en maakt zijn pesto van walnoten, broodkruimels en 'de geur van kruiden'. Zijn salsa verde bestaat uit peterselie, basilicum, kervel, pimpinella, ook wel salvestrella van selderijbladeren genoemd, twee of drie sjalotten en nieuw: olie. Het eerste geschreven pesto-recept met basilicum verschijnt pas in Ratto’s “Cuciniera Genovese” uit 1865. Pas na de Tweede wereldoorlog hoort de wereld van Ligurische pesto.
Het woord basilicum is ontleend aan het Latijnse woord voor vorstelijk, 'basilius', naar het Griekse lákhanon basilikón of basilikón phutón, wat respectievlijk vorstelijk kruid en vorstelijke plant betekent. In Nederland wordt voor basilicum ook wel de benaming 'koningskruid' gebruikt. Het woord Ocimum is afgeleid van het Griekse woord voor 'te ruiken'.
Basilicum wordt gebruikt als kruid en wordt daarom in kleine hoeveelheden gegeten. Het bevat de gentoxische stoffen estragol, methyleugenol en safrol, die mogelijk kankerverwekkend zijn na inname van zeer grote hoeveelheden (100 tot 1000 keer de te verwachten inname). Bij normaal gebruik van basilicum is er volgens het Voedingscentrum echter geen enkel verhoogd risico op kanker.
Respecteer het copyright !