De herik wordt 80 cm hoog en heeft haartjes op de stengelvoet en de bladeren. Hij bloeit van mei tot augustus met trossen heldergele bloemetjes. De plant draagt net als de witte mosterd vruchten, de zogenaamde hauwen die zaadjes bevatten. Van de zaden wordt wel mosterd gemaakt, maar die is niet echt smaakvol. Dat is wel het geval met de bladeren, die in sommige landen als delicatesse worden beschouwd, onder meer in Griekenland.
De plant houdt van vochtige, voedselrijke, liefst omgewerkt grond op open plaatsen, zoals akkers, bermen, langs dijken en op braakliggende grond. Hij jarenlang verdwenen lijken, maar dan ineens weer uitgroeien, wat hem tot een moeilijk uitroeibaar onkruid maakt.
Behalve de zaadjes zijn ook de bloemknoppeneetbaar, ze smaken naar radijs. Zij worden kort gekookt, tussen 2 en 5 minuten.
De jonge scheuten zijn eetbaar, en behoorlijk heet van smaak. In Griekenland eet men 's winters zelfs de bladeren van de plant, voordat deze gaan bloeien. Ze noemen de bladeren 'vrouves' (βρούβα) of lapsana (λαψάνα). De jonge bladeren worden rauw gegeten in salades, of gekookt. De smaak is pikant. De kooktijd bedraagt ten minste 30 minuten. Oudere bladen zijn veelal bitter.
Ook in ons land is de herik algemeen voorkomend, en kan bogen op vele volksnamen, zoals kiek, vooral in het oostelijk deel van ons land, gele kiek in Groningen, staring in het westelijk deel van Drente, walderik in het Land van Hulst, zemp in Zeeland en in veel streken krodde. Groeit ook in het zuiden van Australië en in Noord-Amerika.
Respecteer het copyright !