Pijnpit is namelijk de verzamelnaam voor de nootjes van planten uit de geslachten Pinaceae en Araucaria. Zo de vergelijking van deze piñone met een pijnpit al op gaat, qua maat en qua textuur gaat de vergelijking zeker niet op. De zaden zijn zo groot als een amandel en zo zacht of hard als een cashewnoot. De smaak heeft iets weg van een pijnpit. In Chili worden de zaden ook ngüilliu genoemd; pehué is de naam van de (apen)boom.
Deze apenboom kan wel veertig-vijftig meter hoog kan worden. Hij is bedekt met harde, puntige bladeren, en gelukkig maar, de kegelvruchten vallen vanzelf op de grond. Het oogsten is dus rapen. Het is in Chili met het oog op de bescherming van de bomenpopulatie en de habitat onderworpen aan strenge regels (zie duurzaamheid).
De oogsttijd van piñones is de herfst.
Piñones kunnen rauw gegeten worden, maar ook verwerkt worden in warme gerechten.
Wanneer de piñones op de juiste manier behandeld zijn, en correct gedroogd, zijn ze een half jaar houdbaar.
Wilde planten hebben duizenden jaren het dieet gevormd van de bewoners van jagers-verzamelaars in de Andes, zoals de Mapuche, een term waarmee Zuid-Amerikaanse culturen worden aangeduid die afhankelijk zijn van het land (mau is land, che is volk). De intense verbintenis van deze volkeren met hun land is verstoord door de Spaanse bezetters sinds de zestiende eeuw en de militaire Pacificación de La Araucanía vande negentiene eeuw. De Mapuche verzetten zich driehonderd jaar tegen de aantasting van hun rechten door hun grond af te pakken en hen te verjagen naar minder productieve gebieden, waaronder reservaten.
Ter bescherming van de populatie apenbomen is in de provincie Neuquén (Chili) de Guía Única Forestal van kracht. Deze reguleert de oogst van piñones. De oogst is beperkt van eind februari tot eind april. Deze stelt als vereiste dat voor professionele oogst vergunning verereist is, en particulieren zich hebben te houden aan een quotum van hoogstens twintig kilogram per persoon. Bedrijven hebben te maken met een plafond van driehonderd kilogram per seizoen.
Het rapen is alleen toegestaan in Cochico, Kilca, Lonco Luan, Cuenca del Litrán, Paso del Arco en Pino Hachado (departement Picunches). Binnen de beschermde natuurgebieden Caviahue-Copahue, Chañy en Batea Mahuida mogen alleen bewoners van dat gebied rapen, zoals de Mapuche
Hoewel zij niet meer afhankelijk zijn van de piñon, verzamelen Mapuche-gezinnen nog altijd graag piñones. Ze hebben er zelfs een woord voor: piñoneando. Wanneer een familielid terug komt van de piñoneando, zal hij de oogst altijd met de familie delen. Vooral ouderen eten het liefst wild voedsel, uit nostalgie naar het leven in de bergen.