Het is een vrij klassieke oosterse peen, af stammend van de de Daucus carota ssp sativus var antrorubens. Het is een wortel met een hoog gehalte lypoceen en een laag gehalte beta-caroteen. Hoewel beide pigmenten carotenen zijn, is lypoceen geen pro-vitamine A en beta-caroteen wel. Menig westerse rode peen heeft een rode schil, maar oranje vlees. Deze desi gajar is door-en-door rood, al kun je het treffen dat de 'pit', de primaire penwortel uit het eerste levensjaar van de plant, wat aan de bleke kant is.
De desi gajar verschijnt traditioneel aan het eind van de zomer op de Indiase markt. Hij boet aan populariteit in, en lijkt verdrongen te gaan worden door de westerse oranje peen.
Verkrijgbaar in de betere Indiase levensmiddelenzaak, sowieso in het Verenigd Koninkrijk.
Een klassieke bereiding met deze peen is Gajar ka halwa, of gajrela, de Indiase (Mughal) variant op de Turkse Helva. Naast rode peen bevat dit zoete gerecht onder meer pistachenoten en/of amandelen.
Deze peensoort is geen bewaarsoort, maar is zeker een week houdbaar in de groentela van de koelkast. Tegen uitdrogen kun je de peen wikkelen in een licht bevochtigde doek.