Technisch gezien is de kasturi geen mango, dat zijn de vruchten van de Mangifera indica. De kasturi is de vrucht van de Mangifera casturi, nauw verwant aan de Indica. Het is een 25-30 meter hoge boom die in het regenwoud van Kalimantan groeit. De boom heeft een forse stam met een grijzige bast. Deze vertoont soms scheuren of spleten, net als de bast van de Mangifera indica. Hij heeft een weelderige, opstaande kroon met glanzende groene, lancetvormige bladeren. Het jonge blad is rood.
De bloeiwijze is aarvormig, met kleine roze bloempjes. De vruchten verschijnen aan het begin van het regenseizoen, of begin januari. Er zijn drie variëteiten bekend, de kasturi zelf, de cuban of kastuba, en de (asem) pelipisan of palipisan. Alle zijn poly-embryonaal.
De mangga kasturi is beroemd om zijn paars-blauwe haast zwarte schil. De vrucht is slechts een centimeter of vijf, rond of ellipsoïde, afhankelijk van waar de vrucht aan de boom groeit (in de regel zijn alleen de vruchten die onderin groeien ellipsoïde).
De schil is vrij dik, leerachtig bovendien, het vruchtvlees donker oranje. Het is niet vezelig, behalve rondom de pit. De mango heeft een intense smaak, en is erg sappig.
De 'Cubaanse' kastuba is een gemiddeld iets grotere vrucht, die lang niet zo donker kleurt als de kasturi, eerder roze-rood is. Het vruchtvlees is minder diep van kleur, helder oranje, bevat meer vezels en is minder smaakvol dan dat van de kasturi.
De pelipisan is nog iets groter, een centimeter of zeven, vrijwel altijd ellipsoïde van vorm, en kleurt net als de katsuri donkerpaars. Hij is minder aromatisch dan de katsuri.
De Manifera casturi is sinds 2014 uitgestorven, niet zozeer als gevolg van de exploitatie van de wilde mango, maar als gevolg van ontbossing.
De kasturi wordt slechts op kleine schaal verbouwd, niet alleen in Martapura, maar ook elders op Kalimantan, en sporadisch op Sarawak. Her en er staan tussen de rijstvelden van Banjar ooit geplante, nog maar spaarzaam vruchtdragende bomen zoals in Desa Mataraman. Al sinds 1980 loopt in dit dorp een project om de kasturi commercieel te verbouwen, ondersteund door Slowfood, die de vrucht heeft opgenomen in de Ark van de Smaak.
Eet vooral geen onrijpe vrucht! Je zult de smaak niet waarderen, bovendien geeft het sap niet alleen huid-irritatie, maar ook irritatie van de slokdarm!
De (rijpe) vrucht wordt gebruikt als handfruit, en verwerkt in desserts, rauw of gekookt. Een Balinese specialiteit is een sambal die bij (river)vis geserveerd wordt.
Zijn habitat is het zuiden van kjalimantan, het Indonesische gedeelte van het eiland Borneo. De plant is voor het eerst beschreven in 1978 door de Nederlandse botanicus Kostermans in Martapura. Kostermans gaf niet alleen deze mango-soort zijn botanische naam, nog 25 andere Mangifera's waaronder de de wilde bruine mango.
Het woord mango is afgeleid van het Dravidisch, een taalfamilie van 25 talen die overwegend gesproken worden in het zuiden van India rond Madras. In Tamil wordt de vrucht mankay genoemd. De eerste Europese vermelding is die in een zestiende eeuws reisbericht van de Italiaanse ontdekkingsreiziger Ludovico de Varthema. Hij noemde de vrucht manga, als in het Indonesisch mangga.
De geslachtsnaam Mangifera is een samenvoeging van de naam van de mangoboom en -vrucht en het Latijnse 'ferre', dat brengen betekent, de brenger van de mango. Het epitheton casturi betekent muskusachtig.