De kasjoeboom is groenblijvend. Hij wordt 12 tot 20 meter hoog en heeft een relatief korte, grillig gevormde stam, die op manhoogte vertakt. De bladeren zijn net als de bladeren van een vijg leerachtig. De kroon is breed, in een enkel geval zeer breed, tot wel 25 meter breed. Het wortelstelsel is eveneens breed, waardoor de boom onder uiteenlopende bodemcondities groeit, zelfs in drogere gebieden. De boom gedijt het best, en geeft de beste oogsten, wanneer de grond goed waterdoorlatend is.
Hij draagt schermen van roze-gestreepte, gele bloemen, en geeft vanaf het derde tot vierde jaar vruchten. De vruchtvorming is uitzonderlijk. De vrucht die de cashewnoot bevat is een gekromd en niervormig en lijkt qua vorm op de cashewnoot, het zaad van de vrucht. Een boom levert gemiddeld 7 tot 11 kilogram noten per jaar, gedurende 15 à 20 jaar.
De zaadsteel zwelt tijdens de rijping van de eigenlijk vrucht op, tot een 5 tot 10 cm grote peervormige schijnvrucht, de kasjoe of cashewappel, die in tegenstelling tot de boonvormige vrucht niet giftig is. De echte vrucht, die de cashewnoot (zaad) bevat, is dat wel. De schil daarvan bestaat uit een taaie buitenste laag en een sponzige binnenste laag, welke laatste een bijtend zuur bevat.
In de natuur komen twee soorten kasjoebomen voor, de gewone kasjoeboom en de dwergkasjoe. Daarnaast zijn er wereldwijd enkele honderden cultivars. Hoewel de dwergcashewkasjoe kleiner is dan de gewone kasjoeboom, is dat niet het belangrijkste dat deze onderscheidt. Hij groeit eerder in het jaar, maar geeft eerder vruchten, hoewel de productie lager is dan die van de gewone kasjoeboom. Deze geeft een jaarlijkse oogst van zo'n 100 kilogram, de dwergkasjoe zo'n 65 kilogram. De cashewnoten van de gewone kasjoeboom hebben een nogal uiteenlopend gewicht, van 3 tot 33 gram. Bij de dwergkasjoe is de bandbreedte aanzienlijk kleiner, variëren de noten van 3 tot 10 gram.
Kasjoebomen groeien in een gebied tussen de 27e noordelijke lengtegraad en de 28e zuidelijke lengtegraad, in het bijzonder in de kustgebieden van Brazilië. Ondanks de concentratie van kasjoebomen in de Amazone en de Cerrados neemt men aan dat ze van oorsprong niet uit die delen van Brazilië komen, maar uit het noordoosten van het land.
In de zeventiende eeuw is de plant door de Portugezen naar India en Afrika gebracht, en daar aangeplant tegen erosie. Pas rond die tijd ontdekt men de cashewnoot ook als voedsel en als medicijn.
Hoewel het leeuwendeel van de cashewteelt gericht is op de productie van de cashewnoot en de winning van olie en zuur uit de schil van de vrucht, worden ook kasjoebomen verbouwd omwille van de cashew-appel. Ook wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van de onrijpe appels, die tot recent als onbruikbaar afval van de notenindustrie werden beschouwd.
De naam van de boom is door de Portugezen ontleend aan het Tupí-Guaraní, een Zuid-Amerikaanse inheemse taalgroep. In veel talen komt dit woord, acaju of caju in de huidige benaming terug. In het Frans betekent acajou zowel cashew als mahonie, als gevolg van de verwarring die in de zeventiende eeuw is ontstaan over de inheemse benamingen van beide houtsoorten, respectievelijk acaju en agapu.
In de zeventiende eeuw werd de schijnvrucht van de kasjoeboom in het Nederlands acasjou-appel genoemd, waar nu vrijwel uitsluitend de Engelse benaming wordt gebruikt: cashew-appel of -noot.
De naam van de olie die de schil van de vrucht bevat (cardol) is samengesteld uit het middensegment botanische soortnaam anacardum en het Latijn voor olie, oleum.
Om de huid te beschermen zouden de plukkers beschermende kleding, op zijn minst handschoenen moeten dragen. Maar in India en Pakistan lijkt dat een te grote uitgave voor de plantage-eigenaren en de cashewfabrieken, en eist men dat de werknemers de beschermende kleding uit eigen zak bekostigd. Met de lage beloning die zijn voor hun zware werk krijgen, is dat voor de meesten niet haalbaar.
De omstandigheden in Vietnam zouden volgens Human Rights Watch nog erbarmelijker zijn. Daar is ook sprake van tewerkstellingsprojecten (dwangarbeid) voor drugsverslaafden in de cashew-industrie, die dagen van tien uur en meer maken, zonder beschermende kleding te krijgen aangeboden. HRW rapporteert hierover al vele jaren (o.a. in The Rehab Archipelago), maar de praktijk is nog dezelfde. Er zouden zich 40.000 mensen in zulke werkkampen bevinden.
Ook de situatie elders is zorgwekkend. Het Amerikaanse departement voor werkgelegenheid (Department of Labour) heeft nog maar recent ernstige .verdenkingen geuit van kinderarbeid op de cashewplantages in Brazilië en Guinee Bissau.
En als consument ? De beste manier om iets te ondernemen tegen deze 'bloed-cashews' is alleen cashewnoten van betrouwbare oorsprong te kopen, zoals onder Fairtrade-label. Het prijsverschil is aanzienlijk, maar dat kan niet anders gegeven de geschetste standaard-arbeidsomstandigheden.
Zij het schoorvoetend treedt ook in India mechanisatie van het pellen op. Een peller verwerkt met de hand ongeveer 20 kilogram noten per uur, dat is 10% van de productie van een gemiddelde pelmachine. De transitie naar mechanisch pellen is vanzelfsprekend een zegen voor de gezondheid van de werkers in de cashewindustrie, maar - vergeet niet - heeft een enorme sociale impact.