De cashewappel is de gezwollen bladsteel (receptaculum) van de echte vrucht, waarvan het zaad cashewnoot wordt genoemd. Het is een 5 tot 10 cm grote peervormige schijnvrucht, die in tegenstelling tot de boonvormige vrucht waarin de cashew schuilt niet giftig is, en als handfruit gegeten wordt.
Een rijpe cashew-appel heeft een gele of rode, zachte schil en bevat sappig en zeer geurig vruchtvlees. Het vruchtvlees is drie tot vijf maal rijker aan vitamine C dan een sinaasappel. Het sap van de cashew-appel is echter aan de wrange kant.
De cashew-appel bederft snel, en wordt buiten het groeigebied zelden of nooit aangeboden, wel de producten die er van gemaakt worden: sap, gelei, jam, stroop, azijn, wijn (cajuwijn) en vanuit Goa, India zelfs een distillaat, feni.
Aan de cashewnoot, het zaad van de echte vrucht is een apart artikel gewijd.
De cashew-appel wordt per definitie rijp geplukt, en is daarna hoogstens een etmaal goed te houden. De vrucht is zeer kwetsbaar, barst gemakkelijk tijdens het transport of wanneer hij gestapeld wordt. Hierdoor wordt hij nauwelijks verhandeld, en direct na de pluk verwerkt.
Cashewbomen groeien in een gebied tussen de 27e noordelijke lengtegraad en de 28e zuidelijke lengtegraad, in het bijzonder in de kustgebieden van Brazilië. Ondanks de concentratie van cashewbomen in de Amazone en de Cerrados neemt men aan dat ze van oorsprong niet uit die delen van Brazilië komen, maar uit het noordoosten van het land.
In de zeventiende eeuw is de plant door de Portugezen naar India en Afrika gebracht, en daar aangeplant tegen erosie. Pas rond die tijd ontdekt men de cashewnoot ook als voedsel en als medicijn. In India (Goa) maakt men een alcoholische drank van de cashewappel volgens de toddy-traditie. De drank wordt cazulo of feni genoemd.
Hoewel het leeuwendeel van de cashewteelt gericht is op de productie van de cashewnoot en de winning van olie en zuur uit de schil van de vrucht, worden ook kasjoebomen verbouwd omwille van de cashew-appel. Ook wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van de onrijpe appels, die tot recent als onbruikbaar afval van de notenindustrie werden beschouwd.
De olie die de schil van de vrucht bevat is samengesteld uit het middensegment botanische soortnaam anacardum en het Latijn voor olie, oleum tot cardol.
Respecteer het copyright !