Gerstemeel is in veel uitvoeringen verkrijgbaar, licht gekleurd tot wit, gemout en geroosterd, en in diverse malingen (meestal T55). Gerstemeel heeft een van nature een licht-notige smaak, en wordt in veel landen gebruikt om koekjes, maar ook brood te bakken. Omdat gerst weinig gluten bevat, wordt gerstemeel voor het bakken van brood gecombineerd met tarwemeel, in een verhouding van 1:3 (25%). Het brood blijft desalniettemin tamelijk plat. In koekjes kan zonder problemen met gelijke delen tarwemeel en gerstemeel gewerkt worden.
Wanneer je bij het bakken een tarwemeel gebruikt met een (te) laag enzymgehalte, zal je brood teleurstellend zijn: een te lichte, niet knapperige korst en te weinig rijs. Hiertegen helpt 'diastatisch moutmeel', een product dat wordt gemaakt uit gekiemde gerst, tarwe, rogge of maïs. Het ondersteunt het deeg van tarwemeel bij de omzetting van zetmeel tot maltose, door vergroting van het gehalte enzymen. Door de toevoeging aan het deeg wordt dat vochtiger en zachter.
In diverse landen - Tibet, Rusland, de Baltische Staten en Scandinavië - maakt men van oudsher een meel van gekiemde gerstkorrels. Soms wordt dit gerstemeel verrijkt met kiemen van andere granen en bonen. Één van die gekiemde gerstemelen is het Tibettaanse tsampa.
In Italië maakt men een diepbruine Farina di orzo semitostato, een notig meel voor n taarten,
Tsampa wordt 'rauw' gegeten, tot een pasta gekneed met thee, of vergezeld van thee. In Engels-sprekende landen gebruikt men gerst om er koekjes, cakes, muffins of pannenkoeken mee te maken. In Duitssprekende landen is brood met gerst populair, en gerst is één van de ingrediënten in de ongegiste Joodse matzes.
In de Arabische wereld wordt gerstemeel bijvoorbeeld in soepen gebruikt, onder meer in een Saoudi-Arabische Ramadan-gerstsoep. In Japan wordt een miso (musoi migo) gemaakt van gerst en een koji van gerst.
Gerst is heel populair in Italië, in de vorm van semol d'orzo. Van het meel wordt onder meer - het kan niet anders - pasta gemaakt, zoals vezelrijke semi d'orzo integrale, maritate di oro, Een heel bijzonder pasta is de gedraaide sagne ‘ncannulate di orzo (Salento) van tarwe, gerst en kikkererwten.
Het woord gerst is evenals de Franse, Italiaanse en Spaanse benamingen afgeleid van het latijnse hordeum. De benoemingsgrond zou 'verstijven' zijn (verg. 'horror'), doelend op de stijfheid van de aren. Ook de stekeligheid van de aren wordt als etymologische grond verondersteld, zie het gebruik van 'gorst' in relatie tot braamstruiken. Het Spaanse woord 'cebada' is bijvoorbeeld verwant aan het Spaanse woord voor egel, erizo of erizar.