Solanine is een alkaloïde, een zogenaamde glyco-alkalo¨ide dat de plant aan maakt als verdedigingsmechanisme tegen de aantasting door schimmels en vraat door insecten en wormen. Het is vernoemd naar de zwarte nachtschade (Solanum nigra) waarin het in 1820 voor het eerst is waargenomen. Solanine blijkt vooral voor te komen in planten van het geslacht Solanaceae, waartoe deze bes, aardappelen, tomaten en aubergines behoren, en in paprika (Capsicum), vooral in het loof.
Het gehalte aan glyco-alkaloïde (TGA) in een plant kan per plantendeel verschillen. De aardappelknol bevat normaliter maar een geringe hoeveelheid, 7,5‰, de schil normaliter 30-60 ‰ vergelijkbaar met het TGA van bitter aardappelvlees. De groen gekleurde delen, beschadigde delen en de scheuten zullen de hoogste percentages bevatten. Het TGA in consumptie-aardappelen bestaat voor 95% uit solanine en chaconine, het kleinste deel zal solanine zijn.
De alkalo¨iden zijn toxisch. De symptomen van vergifting door alkalo¨iden hebben betrekking op de spijsvertering en het zenuwsysteem, uiteenlopend van krampen en diarree tot hartstoornissen, hallucinaties en zelfs de dood. Vergiftigingsverschijnselen zouden op treden vanaf een consumptie van 2 tot 5 mg alkaloïden per kilogram lichaamsgewicht per dag. Doses hoger dan 3 mg (eveneens per kilogram lichaamsgewicht) zouden fataal kunnen zijn.
Mochten zich lichte vergiftigingsverschijnselen voor doen, dan treden die in de regel 8 tot 12 uur na inname op. Bij ernstige vergifting zelfs binnen een half uur. Zeer incidenteel doen zich solaninevergiftigingen voor. Eén van de oorzaken kan een ongewone concentratie solanine zijn, zoals kan voor komen in aardappelen maar ook in tomaten die lijden aan aardappelziekte.