Monoterpenen behoren tot een grote en diverse groep natuurlijk voorkomende verbindingen. De basisstructuur van monoterpenen en monoterpeen-deivaten (monoterpenoïden) bestaat uit twee gekoppelde isopreeneenheden; ze kunnen op verschillende manieren cycliseren en oxideren.
Monoterpenen behoren net als de sesquiterpenen tot het secundaire metabolisme van de plant, maken geen deel uit van de primaire stofwisseling. Vanwege het lage moleculaire gewicht bestaan veel monoterpenen in de vorm van etherische oliën.
Monoterpenen zijn dimeren van isopreen en kunnen worden onderverdeeld in acyclische (lineaire) en monocyclische, bicyclische en tricyclische (ringvormige) verbindingen. Van het eerste type is β-myrceen een voorbeeld, van het tweede β-ocymeen. Vorrbeelden van bicyclische monoterpenen zijn geraniol, thymol, myrtenal, pineen, kamfer en borneol.
Met een voorvoegsel wordt aangegeven hoeveel non-aromatische ringen een cyclische monoterpeen is gevormd: mono-, bi- of tricyclische monoterpenen. Op ddeze site beschrijven we momenteel de volgende monoterpenen: