Thee-olie wordt traditioneel gewonnen uit de zaden van de Camellia oleifera, ook wel tsubaki genoemd, en de Camellia sasanqua. Maar de lijst van Camellia's waaruit in China olie wordt gewonnen, beperkt zich niet tot deze twee Camellia-soorten. De olie wordt ook wel camellia-olie genoemd, of naar het zaad waaruit het wordt gewonnen, zoals tsubaki-olie of sasanqua-olie. Met thee-olie doelen we niet op de ook als thee-olie bekend staande theeboom-olie of melaleuca-olie, een medicinale, etherische olie met een frisse kamferachtige geur van de Melaleuca alternifolia of theeboom.
De Camellia oleifera is een in China inheemse struik of boom, die op grote schaal geteeld wordt. Hij kan 20 meter hoog worden, en heeft dunne, rechtopstaande stammen en takken. De plant komt van nature voor in bossen en struwelen, langs oevers van beken, op hoogten van 500 tot 1300 meter. In de late herfst draagt hij witte, geurende bloemen. De vrucht is een droge doosvrucht met één tot vijf compartimenten, die ieder één tot acht zaden bevatten.
Camellia oleifera is de vanouds geëxploiteerde Camellia-soort voor culinaire olie, en vertegenwoordigt nog steeds 98% van het gecultiveerde areaal in China, gevolgd door Camellia meiocarpa, en op afstand een tiental andere Camellia-soorten. De beste olifeira-cultivars leveren 750 kilogam olie per hectare op. .Camellia's beginnen vrucht te dragen in het derde tot zesde jaar na aanplant. De vruchtproductie houdt daarna 50-60 jaar aan.
In de autonome regio Guangxi Zhuang onderzoekt men naarstig welke andere Camellia-soorten geschikt(er) zijn voor de olie-productie. Eén van de meest veelbelovende soorten is de Camellia osmantha. Deze groeit snel en is bestand tegen perioden van droogte, overstromingen en hoge temperaturen. Hij bloeit overvloedig, met een gemiddelde van 2,65-kg vruchten per vierkante meter boomkroon van een 5-jarige zaailing. Het gemiddelde oliegehalte van het zaad is 46,3%. De Camellia osmantha kan 1590 kg olie per hectare opleveren, het dubbele van de elitecultivars van de Camellia oleifera. In Guangxi zijn de eerste percelen met deze Camellia-soort inmiddels aangeplant.
Voor iedere kilo thee-olie is circa tien kilogram vruchten nodig.
De thee-olie die uit de zaden geperst wordt, is te vergelijken met olijfolie, en is net als olijfolie in veel kwaliteiten verkrijgbaar. Daar houdt het niet bij op, thee-olie kent gelijksoortige termen als olijfolie: koudgeperst (temnoeratuur bij persing onder 60°), extra virgin. De zaden hebben een oliegehalte van 42 tot 53% waarvan:
De samenstelling van wilde en gecultiveerde soorten, verschilt nauwelijks van elkaar, qua profiel is thee-olie vergelijkbaar met olijfolie, het wordt dan ook wel de 'Far east olive oil' genoemd . Camellia-olie oxideert nauwelijks.
De Camellia is een van de vier belangrijkste oliehoudende bomen ter wereld, samen met olijf-, palm- en kokosolie.Thee-olie wordt hoofdzakelijk in China, in Hunan, Guangxi en Jiangxi geproduceerd. Je kunt het vrij gemakkelijk verkrijgen in de vorm van een cosmetische olie, onder diverse benamingen, onder andere Camllia-olie en Tsubaki-olie. De culinaire versie is buiten de herkomstlanden, de Verenigde Staten en Australië in het westen nauwelijks te vinden. De prijs die daar gevraagd wordt is verbazingwekkend hoog, tot wel 80 euro per liter.
Thee-olie heeft een rookpunt van liefst 252 °C, reden waarom het de voornaamste bak- en frituurolie is in de zuidelijke provincies van China, zoals Hunan, waar 90% van alle gebruikte kookolie thee-olie is.
Men schat dat het gebruik van thee olie in China zo'n duizend jaar oud is. De vraag naar deze olie neemt enorm toe, vanwege de onbetwiste kwaliteit. In China alleen al omvat het Camellia areaal voor oliewinning 6,5 miljoen hectare, en is de productie 2,5 miljoen ton in 2020 (China Forestry Bureau, 2009). De Camellia is daarmee één van de vier belangrijkste oliehoudende bomen ter wereld, samen met olijf-, palm- en kokosolie.
In tegenstelling tot 'thee-camellia' moeten de oliecamelia's nog worden geïntroduceerd in westerse landen. China spant zich in om cultivars te ontwikkelen met een hoge opbrengst en oliekwaliteit, niet alleen variëteiten die zijn geselecteerd voor vergelijkbare klimaten in andere Aziatische landen. Omdat oliecamelia's kunnen worden aangeplant op onvruchtbare berghellingen, concurreren ze niet met bestaande landbouwgrond, en hebben zij het potentieel om marginale gronden, in Azië en elders in de wereld te benutten.
Ruter en collega's suggereerden dat deze plantengroep het in de Verenigde Staten goed zou moeten doen op hooglandlocaties, die traditionele boom- of rijgewassen ondersteunen en kunnen worden geteeld in de USDA winterhardheidszones 6 tot 9 (hoewel ze in het zuidoosten van de Verenigde Staten zelden vruchten zetten boven zone 8b), die ongeveer de helft van het vasteland van de Verenigde Staten beslaat. Omdat slechts enkele cultivars van oliecamelia's in de Verenigde Staten zijn bestudeerd, is het noodzakelijk meer elitecultivars en -soorten te introduceren, met name de soorten die onlangs door het Chinese Staatsbosbeheer zijn gecertificeerd.
Tot die tijd zijn China, Taiwan en Japan de belangrijkste thee-olie producerende landen. De export naar 'westerse' landen staat nog in de kinderschoenen, feitelijk alleen naar Australië en de Verenigde Staten.
Gemiddeld bevat 100 gram thee-olie ca 25,0 mg β-carotene, 39,0 mg vitamine E en 2,5 mg polyfenolen.