Camellia oleifera is de vanouds geëxploiteerde Camellia-soort voor culinaire olie, en vertegenwoordigt 98% van het gecultiveerde areaal in China, gevolgd door Camellia meiocarpa, en op afstand een toental andere Camellia-soorten. De beste olifeira-cultivars leveren 750 kilogam olie per hectare op. Camellia's beginnen vrucht te dragen in het derde tot zesde jaar na aanplant. De vruchtproductie houdt daarna 50-60 jaar aan.
De oogst van de zaden is zeer seizoensgebonden. De oogst duurt normaliter ongeveer 10 dagen, gerekend vanaf de volledige rijpheid tot het openbarsten van de cameliavrucht. Het oogsten begint 3 dagen vóór de rijpheid van de cameliavrucht, en dient binnen 7 dagen afgerond te zijn. Men noemt dat "drie vóór de vorst en zeven na de vorst".
Wanneer de theezaden te vroeg worden geoogst, is het watergehalte hoog en het oliegehalte laag, wat ten koste gaat van de olie-opbrengst. Als te laat wordt geoogst, zijn de vruchten gebarsten en vallen deze op de grond. Ook dat gaat ten koste van de opbrengst. De 'gewone' Camellia oleifera is over het algemeen in de derde week van oktober rijp, terwijl Hanlu-populaties al begin oktober rijp zijn.
Met de diedaagse periode 'voor de vorst' wordt gedoeld op wat heet de fysiologische rijpheid, de rijpheid van de vrucht. Bij een fysiologisch rijpe vrucht is de zaadhuls hard, zwart en glanzend of donkerbruin, de zaadkern melkgeel. Het embryo is gerijpt, maar het oliegehalte van de zaadkern bedraagt slechts 30%-35%. Vanaf dat moment rijpen ook de zaden, waardoor het oliegehalte toe neemt tot wel 60%. Op de piek van de rijping vallen de geopende vruchten op de grond.
De meeste olie bevindt zich in de zaadkern, ongeveer tweederde van het gewicht van het zaad. De doppen betten circa 0,5% olie, de zaden hebben gewoonlijk een oliegehalte van 42 tot 53%, waarvan:
Na het oogsten worden de zaden gedroogd. Het drogen neemt zo'n tien dagen in beslag, en gebeurt in de zon. Door het drogen raken de dop en het zaad los van elkaar, zodat de zaden gemakkelijk gedopt kunnen worden. Hierna wordt het buitenste laagje van hetv zaad met behulp van een pelmachine verwijderd. De zaadkernen worden dan vermalen en door stomen gesteriliseerd. Het nog natte poeder wordt dan uitgespreid om af te koelen en te drogen alvorens tot koeken gevormd te worden, die onder 200 à 300 kilogram druk worden geplaatst om de olie te extraheren.
Deze uitgeperste, grotendeels ontvette cakes worden ook gebruikt. Vaak worden er poeders of pellets van gemaakt voor verwerking in bijvoorbeeld diervoeders en meststoffen. Ook wordt de pulp gebruikt als boenwas voor vloeren. In Japan maakt men er ook Tsubaki shampoo en Tsubaki wasmiddel mee. De pulp bevat namelijk saponine.