De arganvrucht is een steenvrucht, die één tot drie olierijke zaden bevat, en groeit aan de stekelige arganboom, de Argania spinosa. Omdat de stekels het oogsten bemoeilijken, maaktr men voor het merendeel van de oogst gebruik van geiten, die de noten eten, en onverteerd ontlasten. Dit gedeelktelte van de oogst vindt zijn weg naar de fabricage van industriële olie, onder meer voor de zeepindustrie. De oogst van argannoten ten behoeve van consumptie-olie vindt handmatig plaats, met behulp van stokken.
Voor de bereiding van deze olie worden de notgen gepeld, en de zaden geroosterd. De zaden van , een boom die in Noord-Afrika wordt verbouwd en voor zo ver in het wild voor komend wordt geëploiteerd, zijn olierijk:
De koek die van het persen over blijft, wordt gemengd met amandel en hong tot eenpasta die 'amalou' wordt genoemd.
Het pellen (kraken) van de noten is handwerk.