Net als de verwante szechuanpeper (Zanthoxylum simulans) en sansho-peper (Zanthoxylum piperitum) is de timur gekenmerkt door een lichte citroensmaak en een lichte tinteling op de lippen door de scherpte van alpha hidroxy sansool.
De timur maakt deel uit van de Wijnruitfamilie (Rutaceae) waartoe de citrusvruchten behoren. De timurvruchtjes groeien aan een struik, soms uitgegroeid tot een kleine boom. De kleine gele bloempjes ontwikkelen zich tot bleekrode vruchtjes, die een doorsnede hebben van 4 tot 5 mm en enkele zaadjes bevatten. Ze worden vanaf eind september geoogst, zodra de vruchtjes rijpen en donkerrood kleuren. De oogst duurt tot diep in november.
Afhankelijk van het oogstgebied is de timur scherp of minder scherp. Timur is een scherp pepertje met een zure ondertoon. Het is verstandig het met mate te gebruiken om een gerecht er niet door te laten overheersen. In tegenstelling tot Szechuan peper is gemalen timur niet rood maar bruin.
Alleen verkrijgbaar bij de speciaalzaak onder de naam raye timur of timut.
Vanwege de van nature aanwezig citrusaccenten is timur prima toe te passen in gerechten waaraan sowieso al citrus, bijvoorbeeld citroen of limoen, wordt toegevoegd, denk aan witvis. Timur is een belangrijk ingrediënt in de keukens van Tibet, Nepal en Bhutan, waar het vooral in chutneys en Nepalese pickles wordt gebruikt.
Hiervan worden vrijwel alle onderdelen gebruikt, naast de vruchtjes en de zaden, de bast, de bladeren en de wortels. Timur wordt ook gebruikt in tandpasta, en ter bestrijding van kiespijn, een interessant fenomeen, in beschouwing nemend dat de boom in het Nederlands kiespijnboom wordt genoemd vanwege de kiesvormige uitsteeksels op de stam.
Bewaar timur op een droge en donkere plaats.
Timur is éé van de zeer weinig specerijen die op grote hoogte groeien, op hoogten tussen 1.000 en 2.100 meter boven zeespiegel.
Nepal produceert ieder jaar opnieuw grotere hoeveelheden timur, zowel voor de grote Indische markt als voor eigen gebruik en de wereldwijde export, want de timurpeper wint aan populariteit. Vooral uit Bajura en Myagdi in de Himalaya komen grote hoeveelheden. Veel families plukken het voor eigen gebruik, en laten de rest onbenut aan de plant. Het wijst op een gebrek aan structuur.
De boeren in Bajura en Myagdi hebben daar grote behoefte aan, en de Nepalese Verenigde Kamers van Koophandel (FNCCI) trachten daarin samen met diverse non-gouvernementele organisaties te voorzien. Het voorlopige resultaat, de studie “One District One Product” voorziet er in de potenties van beide regio's voor het oogsten en produceren van timur te versterken.
Veel timur wordt naar India uitgevoerd.
Vanwege het temperament van 'timur' wordt deze in India wel de 'mirchi'-bes genoemd. Mirchi is de Hindi-naam van cayennepeper.
Iedere regio had zijn eigen reden om de de Zanthoxylum te oogsten, veelal voor eigen gebruik. De Bhotiyas in het (Indische) district Pithoragarh oogsten de bes uitsluitend voor eigen gebruik, maar die zelfde Bhotiyas in Garhwal oogsten in het voorjaar hele planten om van de takken wandelstokken maken, die ze verkopen aan de pelgrims die het tempelcomplex van Badrinath bezoeken.
In Garwhal, maar ook daarbuiten, is goed merkbaar dat de druk op de timur toeneemt en de plant daar slecht van herstelt. Het is een langzame groeier, en het kan wel vijf jaar duren voor een Hoe verder de commercialisatie van de timur, hoe meer zich daarbij de vraag op dringt, van wie de planten zijn. Per slot van rekening wordt de bes in het wild geoogst.
Sinds er meer vraag is naar timur, valt de oogst in sommige gebieden vroeger, en worden ook onrijpe vruchtjes geoogst. Daardoor en door de oogst van hele planten voor de wandelstokkenhandel en het gebruik van de takken als erfscheiding, met name in het Indische Gharwal, staat de Zanthoxylum armatum vooral daar onder zo'n grote druk. Ook voor Nepal geldt dat door de ongecontroleerde en bovenmatige oogst de timur plaatselijk verdwijnt.