De Californische laurier is de enige plant in Umbellularia-geslacht. De boom is groenblijvend en wordt zo'n 20 meter hoog. Het grootste levende exemplaar is 30 meter hoog en heeft een kroon van 36 meter in doorsnede. Gemiddeld is de kroon aanzienlijk minder breed. De boom kan wel vijfhonderd jaar oud worden.
De boom bloeit van november/december tot mei. De lichtgele bloemen - zes à per stengel - zijn 15 mm groot, en hermafrodiet. De vruchtjes doen denken aan een naast familielid, de avocado, eveneens groen met gele en paarse stippels, maar de vrucht is veel kleiner dan een avocado, 2 tot 2,5 cm groot. De schil is leerachtig, het vruchtvlees olierijk, met één zaad, dat de California bay nut wordt genoemd.
De bladeren zijn 3 tot 10 cm lang en lijken op de bladeren van de gewone laurier, ze zijn donkergroen en leerachtig, alleen wat smaller en missen de rafelige, gekreukte randen, en zijn peperig. De dominante aroma's zijn die van kamfer en cassia, dankzij de volgende etherische oliën:
De olie bevat overigens maar een fractie camphor.
Californische laurier is hier normaliter niet verkrijgbaar (uiteraard wel via internet).
Net als de blaadjes van de gewone laurier worden de blaadjes van de Californische laurier zowel vers als gedroogd aangeboden. Waar in een gerecht gemakkelijk 5-6 laurierblaadjes gebruikt worden, is een half blaadje van de Californische laurier voldoende, tenzij je baby-blaadjes kunt bemachtigen, deze zijn veel milder en vergelijkbaar met gewone laurier (Laurus nobilis).
Californische laurier heeft een kamfer-aroma.
Hij groeit daar als sinds het Myoceen in eiken-laurier bossen, waarin behalve de Californische eik en deze Californische laurier ook andere laurierbomen voor komen. Het groeigebied bevindt zich ten noorden van de grens met Mexico en strekt zich in noordelijk richting uit tot Breckenridge Mountain in Kern County. Hij groeit van de kust tot landinwaarts - 275 van de kust - in de zuidelijke Sierra Nevada.
Het groeigebied omvat diverse klimaatzones, van gebieden met een Middellandse zeeklimaat tot gebieden waar met extreme temperatuur verschillen, van 28° onder het vriespunt tot 45° er boven. De bom verlangft een vorstvrije periode van 139 tot 338 dagen.
De pioniers in het 'wilde' westen gaven de boom de bihjnaam 'peperboom', vanwege de scherpte en de geur van de bladeren. De inheems bevolking gebruikte de bladeren al eeuwen, bijvoorbeeld om insecten te weren. Daartoe wierpen ze blaadjes in het vuur. De eerste Europese settlers zagen er een vervanger in van laurierblad, dat ze hier niet aan troffen.
De boom heeft in de VS tal van namen, in Oregon bijvoorbeeld de Oregon mirte. Andere benamingen zijn pepperwood, spicebush, cinnamon bush, peppernut tree, headache tree, mountain laurel, en balm of heaven. Andere namen zijn: antcing (Cahto), sō ē' bä (Concow Maidu), pahiip (Karuk), behemɂ (Kashaya Pomo), bok (Nomlaki), bā hem' (Pomo), takape kakaaka (Tongva), cuse/chu'shey (Wappo), pōl' cum ōl (Yuki), wohkelo' (Yurok), bahsa (Southern Pomo) en sow'-las (Coast Miwok), inheemse talen. De geslachtsnaam is afgeleid van de schermvormige bloeiwijze (umbel in het Engels).
Van de gezondheidsrisico's van het eten van ongeroosterde zaadjes of niet op de juiste wijze geroosterde zaadjes, is weinig bekend behoudens persoonlijke ervaringen van gebruikers. Die luiden zowel voor de blaadjes en nootjes: eet er hoe dan ook niet teveel van.
De blaadjes zijn rijk aan vitamine A, C en B6, calcium, ijzer en voedingsvezels, mocht je blad eten.