Het Pachyrhizus-geslacht waartoe de jicvcama behoort, omvat slechts zes plantensoorten, waarvan de yamboon, de goiteño en de ahipa de bekendste zijn. Van alle drie worden de knollen gegeten. Men noemt het geslacht wel naar de belangrijkste van deze drie eveneens yamboon. De Pachyrhizus groeien in tropische en subtropische streken, onder meer in de Andes.
Hoewel de yamboon suggereert dat ook de peulen gegeten worden, wordt met yamboon de wortelknol bedoeld. Alleen deze is eetbaar. De knol is sappig en knapperig, zoals een waterkastanje of waternoot, en smaakt naar taugeh (!).
De plant houdt van een lichte standplaats en een goed gedraineerde, vruchtbare bodem. De knolproductie duurt in totaal circa 9-10 maanden. De vorming van de knol wordt bevorderd door de ranken kort te houden en de bloemen en peulen steeds te verwijderen. De plant is uitstekend geschikt voor permacultuur, door zijn vermogen stikstof vast te houden en zijn natuurlijke Rotinone-gehalte. Alle bovengrondse delen van de plant bevatten die stof, die bekend staat als een effectieve insecticide, pesticide en piscicide.
Het is een meerjarige plant, die als rank groeit en een meter of vijf lang wordt. Hij bloeit met paarse, witte of bloedrode bloemen en heeft grote geveerde bladeren. De peulen lijken op lima-bonen. De wortelknollen bevatten de reserves voor de plant, en bevatten veel water (85-90%). Ze kunnen uitgroeien tot wel 20 kilogram, maar gemiddeld worden de knollen aanzienlijk kleiner op de markt gebracht. Een plant kan wel vijf knollen hebben.
Ook in Afrika kent men ook een yamboon (Sphenostylis stenocarpa), die we om hem van de Mexicaanse te onderscheiden de Afrikaanse yamboon noemen, of Mossi-aardappel. Anders als van de 'echte' yamboon worden van deze yamboon zowel de wortels als de peulen gegeten.
Koop alleen gave yambonen. Deze zijn goed houdbaar, enkele maanden wel, maar wel buiten de koelkast, bij een temperatuur tussen 12 en 16°. In de koelkast zal de kwaliteit van de knol snel terug lopen.
Yambonen laten zich heel gemakkelijk (met de hand zelfs) pellen, en het vlees laat zich gemakkelijk snijden, kent niet de slijmerigheid van een taro. De schil is net als alle delen van de bovengrondse plant niet-eetbaar
In veel landen wordt de yamboon rauw gegeten, in Indonesië als onderdeel van de 'rojak'-fruitsalade bijvoorbeeld, in Mexico met wat zout en chilipoeder.
Vanuit Midden-Amerika is de yamboon in de 17e eeuw door de Portugezen naar de Filppijnen gebracht, waar hij singkamas heet, en vandaar naar Zuidoost-Azië, onder meer Indonesië, Singapore, Maleisië, het Oosten van India, Vietnam, China en Japan. In een aantal landen noemt men de yamboon bengkuang, naar de Indonesische benaming. Daar is de knol vooral op Sumatra heel populair als ingrediënt van rojak, een fruitsalade. Padang heet er zelfs "de stad van de bengkhuang".
De yamboon kwam via de Colombian Exchange door de Spanjaarden vanuit Mexico naar de Filppijnen, terwijl de Portugezen chilipepers naar India brachten. Dat is één van de redenen waarom de yamboon vanuit de Filpijnen Azië veroverde en de yamboon nauwelijks voet aan aarde kreeg op het Indische deel van het continent. De yamboon wordt daar alleen in Bengalen (shankalu, witte knol), Nepal en Bhiar (kesaru) verbouwd.
De Andes wordt beschouwd als één van de prominentste broedplaatsen voor de domesticatie van gewassen. In die 'vruchtbare' omgeving is ook het neotropische geslacht Pachyrhizus geëvolueerd. Deze peulvrucht wordt het meest verbreid geteeld van de knolvormende peulvruchten In Zuid-Amerika: de geslachten Apios, Pachyrhizus, Pediomelum en Vigna Savi. Met name de yamboon of jicama (Pachyrhizus erosus), die in Mexico behalve voor eigen gebruik ook wordt geteeld voor grootschalige export.
De Erosus-soorten zijn met succes in verscheidene tropische regio's geïntroduceerd, onder meer in Zuid-Oost-Azië. Van de vier andere soorten van het geslacht worden alleen de Pachyrhizus. ahipa en Pachyrhizus tuberosus ook gekweekt, de twee wilde soorten Pachyrhizus ferrugineus en Pachyrhizus panamensis niet. Op dit moment wordt de ahipa alleen kleinschalig verbouwd in het subtropische oosten valleien van de Andes van Bolivia en Noord-Argentinië, en wordt met de ahipa geëxperimenteerd in West-Afrika.
Het woord jícama is afgeleid van het Náhuatl (taal der Azteken) 'xīcama' of 'xīcamatl'.
Hoe het woord 'yam' aan de yamboon verbonden is geraakt is onbekend, het woord yam is afkomstig uit het Wolof, een taal die door de Senegalese Wolofs wordt gesproken.
Hoewel er sprake is van ernstige, tot fatale vergiftiging door het nuttigen van rotenon, wordt algemeen aangenomen dat het inademen van rotenonpoeder schadelijk is, maar zou het nuttigen van kleine hoeveelheden dat niet zijn. Voor meer informatie zie het artikel over rotenon op deze site.
Het zetmeel in de yambean is volledig glutenvrij, en bevat gemiddeld 25% amylose.
Respecteer het copyright !