Het Pachyrhizus-geslacht omvat slechts zes plantensoorten, waarvan alleen de yamboon, de goiteño en de ahipa voor voedsel gecultiveerd worden, en dan met name voor de wortelknol van deze planten. Men noemt de soort wel naar de belangrijkste van deze drie plantensoorten de yamboon. De Pachyrhizus groeien in tropische en subtropische streken.
Hieronder volgt een overzicht met een korte beschrijving van de drie pachyrhizussoorten die op deze site beschreven zijn:
De knol van de ahipa of Andes yamboon wordt in tegenstelling tot de (Mexicaanse) yamboon zelden rauw gegeten.
De goiteño is de veelzijdigste van de drie hier beschreven yambonen. Zowel de wortelknol als de bladeren en de peulen worden gegeten, en de knol wordt ook voor zetmeel geteeld.
Van de yamboon of Mexicaanse yamboon is alles wat bovengronds groeit giftig. De wortelknol daarentegen heeft de bite van een appel en is heerlijk en vitaminerijk, bevat vooral vitamine C.
Behalve in Centraal Amerika komt de soort voor in de Andes, Venezuela, Colombia, en buiten de Nieuwe Wereld in Senegal, Thailand en Indonesië.
De geslachtsnaam is in de negentiende eeuw gevormd uit de Griekse woorden 'pachys', wat dik of verdikt betekent, en 'rhiza', het woord voor wortel.
Respecteer het copyright !