Het Pachyrhizus-geslacht omvat slechts zes plantensoorten, waarvan de yamboon, de goitenyo en de ahipa de bekendste zijn, en alle drie gegeten worden. Men noemt de soort wel naar de belangrijkste van deze drie eveneens yamboon. De Pachyrhizus groeien in tropische en subtropische streken.
De ahipa is een meerjarige bonenplant. Er zijn twee types, een rechtopgaande plant die slechts 30-50 cm hoog wordt en een klimplant die zo'n twee meter hoog kan worden. Beide bloeien met witte of lavendelkleurige bloemen. De peulen - die niet gegeten worden - zijn zo'n 15 cm lang en 1,5 cm breed.
De teelt neemt een maand of tien in beslag. Na drie tot vier maanden trekken de planten in bloei. Om de knollen te laten ontwikkelen worden de planten dan gesnoeid, zodat alle peulen en bloemen verwijderd zijn. De wortelknollen groeien in de daar op volgende 4-5 maanden uit tot een gewicht van 500-800 gram elk. Ze kunnen een doorsnede van ca 15 cm bereiken. De ahipa is net als de jicama bolrond, maar dan als een radijs, en smaakt in tegenstelling tot de sappige, knapperige jicama meer als een aardappel, maar dan zoeter.
De plant is uitstekend geschikt voor permacultuur, door zijn vermogen stikstof vast te houden en door zijn natuurlijke rotenon-gehalte. Alle bovengrondse delen van de plant bevatten deze stof, die bekend staat als een effectieve insecticide, pesticide en piscicide. Omdat rotenon in alle bovengrondse delen van de plant aanweizg is, en ook voor de mens giftig, worden daarvan alleen de knollen gegeten.
De ahipa-knollen zijn hier (nog) niet verkrijgbaar. De oogst in Zuid-Amerika valt van maart tot november.
De ahipa is anders dan de jicima niet bepaald geschikt om rauw gegeten te worden.
Mits onbeschadigd zijn de knollen goed houdbaar, enkele maanden wel, maar wel buiten de koelkast, bij een temperatuur tussen 12 en 17,5°. In de koelkast zal de kwaliteit van de knol snel terug lopen.
Er is geen wilde soort bekend, al wordt beweerd dat er wilde ahipa's zijn gevonden in Bolivia. De eerste vermelding van de ahipa dateert van rond de jaartelling. Het is onduidelijk waarom de ahipa niet verspreid is geraakt, één van de oorzaken is mogelijk de nauwe verbintenis van de plant met religieuze gebruiken.
Het centrum van de ahipa-teelt in Bolivia is de provincie Gran Chaco, langs de oevers van de Pilaya gelegen, vooral in de omgeving van Caraparí, Tijdens Corpus Christi verkoopt men in de hoofdstad Tarija 'chicha de uva en cáliz de ajipa', de 'primeur patero' - een op traditionele wijze met de voeten getreden wijn - in een met veel bloemen en liefst met (bloeiende) basilicum versierd glas dat uit een ahipaknol is gesneden.
De wijn symboliseert natuurlijk het bloed van Christus, de combinatie van geurige bloemen en ajipa is niet uit estetische redenen gekozen, maar voor de aroma's. Het is een traditie die tot 1863 terug voert. Krijg hiervan een indruk aan de hand van een nogal wazig filmpje op Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=tA6qrzA-O9o.
Onderzoekers van het International Potato Center (CIP) zijn sedert enkele jaren in het West-Afrikaanse Benin gestart met een project om de ahipa daar te introduceren. Aanvankelijk als voedsel voor slakkenteelt, maar al snel ook als voedsel voor de mens. De teeltmethode, die we als het Milpa-steem kennen van de teelt van maïs, bonen en pompoenen, is bij uitstek geschikt voor de teelt van alle soorten yambonen, ook de ahipa. Het grote voordeel van de yamboon is dat deze zelf in de stikstofbehoefte voorziet en er voor de teelt dus geen kunstmatige bemesting nodig is.
De ahipa groeit onder vergelijkbare omstandigheden als de yacon, en zou volgens zeggen ook in gematigd Europees klimaat kunnen settlen. Dat is heel interessant omdat de ahipa een heel intyeressante bron is van eiwitten (in plaats van sojabonen) en suiker. De knol bevat 8-18% eiwitten, maar omdat de opbrengst van ahipa per hectare aanzienlijk groter is dan de opbrengst van geïmporteerde sojabonen, is de ahipa een betere bron van eiwitten dat de sojaboon. De ahipaknol bevat bovendien 47% suiker, een suikerbiet slechts 20%.
Het woord ahipa is afkomstig van het Quechua-woord asipa. Vaak wordt in plaats van ahipa het woord ajipa gebruikt. In het Nederlands en Duits wordt de ajipa Andesknol(le) genoemd.
In Zuid-Amerika worden diverse namen gebruikt, zoals dabau in Ecuador, huitoto in Aymara en chuncho binen in Bolivia en Peru.
De knollen bevatten de reserves voor de plant, en zijn rijk aan koolhydraten en voedingsstoffen zoals vitamine K, vitamine C en kalium. Ongeveer 48-54% van de knol bestaat uit zetmeel, vrijwel volledig bestaand uit de in water oplosbare polysaccharide amylopectine (85-89%). Het zetmeel in de ahipa is volledig glutenvrij.
Respecteer het copyright !