Edamames zijn letterlijk vertaald 'de vruchten van de stengel'. Ze worden eind augustus, begin september geplukt. Ze worden als groente en als snack gebruikt, en voor de bereiding van edamame dōfu.
De groene boon wordt zodra hij geplukt kan worden met de hand geplukt om de sojaplant niet te beschadigen. Vroeg geplukte sojabonen zijn zoeter dan later geplukte bonen. De eerste bonen worden ongeveer een maand na de bloei geoogst.
Verse sojabonen zie je in West-Europa niet, wel ingevroren. Zorg er voor om wanneer de verpakking aangebroken wordt om maar een deel te gebruiken, je deze hermetisch hersluit, zodat voorkomen wordt dat de peulen in de vriezer zullen uitdrogen. De bonen zijn daar erg gevoelig voor.
Verse sojabonen moeten altijd gekookt worden, om de anti-trypsine die het bevat te vernietigen.
De verse bonen worden in hun geheel gekookt. De peul wordt niet gegeten, de bonen wel.
Vaak worden deze als snack gegeten. De gekookte peulen worden dan in hun geheel opgediend en met zout bestrooid. De boontjes worden met de vingertoppen in de mond 'gewipt'. De kooktijd van edamama bedraagt 5-10 minuten. Doe de boontjes direct na het koken in ijskoud water, om te voorkomen dat ze door garen. De (gepelde) bonen kunnen ook geroerbakt worden.
Ze worden in Chinese teksten aanvankelijk sheng dadou genoemd, wat 'grote verse boon' betekent. De term edamamé wordt voor het eerste gebruikt in een Japanse tekst uit de dertiende eeuw, waarin de jonge boon als offerande wordt beschreven. In sommige delen van Japan kookte men de groene bonen om er een gezoete uree van te maken die werd gebruikt als coating voor dumplings van rijstebloem. Dit gebeurde met 'mame-meigetsu' ter gelegenheid van de de volle maand op de dertiende dag van de negende maan-maand, een gelegenheid die nog steeds op deze wijze wordt gevierd in de schrijn van Kitano tenmangu in Tokyo
In die zelfde dertiende eeuw verschijnt in een Chinees gedicht het wordt doujia, wat letterlijk peul betekent, en vermoedelijk op de groene sojaboon duidt.
In de vijftiende eeuw, tijdens de Ming-dynastie, heerst in China een hongersnood. In een tekst daarover wordt aanbevolen om de jonge bladeren en de groene bonen, met inbegrip van de peul, te eten. Nog veel later, in het begin van de zeventiende eeuw verschijnt er een nieuw woord, maodou, in de Runan pushi, een verslag van de groententuinen van Runan. Daarin wordt de harige groene boon, de betekenis van het woord, uitgebreid beschreven vanwege zijn medicinale eigenschappen en zijn zoete smaak. De Runan pushi adviseert voor het eerst de peulen te koken, en alleen de bonen te eten, met het oog op de toxiciteit.
De kooktijd van de sojaboon is al die tijd nauwelijks besproken. In een negentiende eeuws Franstalig document is sprake van 30 minuten. Tot de peulen boven komen drijven, heet het.
De jonge peulen worden behalve in China en Japan, vooral in Korea gegeten. In China noemt men de boontjes mao dou (harige boon).
Verse sojabonen zijn rijk aan eiwitten, vezels en foliumzuur. Wanneer bereid volgens de Japanse snacktraditie, wees dan spaarzaam met zout. Kook de peulen in een 4% zoutoplossing.