De Chinese yam is een klimmende rank, die gebruik maakt van struiken en bomen. Door zijn snelle groei kunnen struiken en boomtakken bezwijken onder de enorme last die ze te dragen krijgen. De bloemen ruiken naar kaneel, reden waarom de plant in het Engels cinnamon vine wordt genoemd. De bladeren zijn hartvormig, gelobd en zo'n 11 cm lang. De wortelknollen, iedere plant kan er verscheidene van hebben, zijn veelal cylindrisch van vorm en te herkennen aan het karakteristieke stippelpatroon, van vele met de licht-getinte schil contrastrende haarworteltjes.
Er zijn veel gekweekte vormen, en is er is een doorlopend dispuut over de juiste botanische benaming. We hanteren hier de aanvaarde benaming volgens de WFO - The World Flora Online - Dioscorea oppositifolia, met als synoniem Dioscorea opposita. Ook de Dioscorea polystachya wordt Chinese yam genoemd. Dit is ondanks zijn identieke eetbare wortelknollen en bollen een andere plantensoort.
De Dioscorea oppositifolia is meerjarig, bloeit in het najaar (september, oktober) en draagt kleine, broedbolletjes, die de plant in staat stellen zich ook ongeslachtelijk voort te planten. De plant is makkelijk te telen, is in veel landen invasief. In het eerste jaar produceert de plant wortels van circa 500 gram. De knol wordt nog veel groter, wanneer de yam op diepe leembodems wordt geteeld. De plant is winterhard (-18°).
De knol is smaakvol en voedzaam. Hij bevat veel zetmeel, maar is minder geschikt als bindmiddel dan de yamaimo of Japanse bergyam, de Dioscorea japonica. Ook de broedbolletjes zijn eetbaar, maar worden vooral voor de vermeerdering verzameld, en vrijwel nergens voor gebruik als voedsel. Wel wordt de bolletjes een genezende werking toegedicht.
In Japan is het één van de eerst verbouwde gewassen, in de late Jōmon periode, tegelijkertijd met de cultivatie van de Japanse gierst (Echinochloa esulenta). De Aomori prefectuur is het belangrijkste teeltgebied in Japan.
Omdat de Chinese yam een snelgroeiende klimplant is, heeft hij het vermogen om snel ongerepte habitats, vooral oevercorridors, binnen te dringen. Hij heeft een snelle vegetatieve groei maar maakt ook gebruik van ongeslachtelijke voortplanting via de bolletjes. Hij overwoekert de lagere vegetatie (zoals kruidige bodembedekkers) en kan een desastreuze uitwerking hebben op bomen, en takken van grote bomen en struiken in die mate belasten, dat ze afbreken (vergelijkbaar met kudzu, Pueraria montana).
Het woord yam is afkomstig uit het Wolof, een taal die door de Senegalese Wolofs wordt gesproken. Zij noemen de knol nyam, wat onder meer kampioen betekent. In ander West-Afrikaanse talen bestaat een soortgelijk woord dat 'eten' betekent. Het woord is door de Spanjaarden en de Portugezen geleend en in het Portugees 'inhame', en in het Spaans 'iñame', later 'ñame' geworden. Ook het Frans en het Italiaans kent dit woord
De geslachtsnaam Dioscorea is vernoemd naar de Griekse botanicus Dioscorides.
Het Japanse 'nagaimo' is een samentrekking van 'naga' (lang) en 'imo' (yam) en typeert de lange rechte knolwortel.
De knol bevat ongeveer 20% zetmeel en 75% water. Hij bevat ook slijmstoffen, amylase, aminozuren en glutamine. Het zetmeel van de Chinese yam bevat amylase, dat de eigenschap heeft de spijsvertering te bevorderen. Amylase mag niet te hevig verhit worden, dan verliest het zijn digestieve eigenschappen.