Ggwari betekent lampionvrucht. Misschien zegt u dat zo op het eerste gehoor niets, maar lampionvrucht is de officiële benaming van de vruchten van de Physalis. Eén van die vruchtjes kennen we als de goudbesjes of de tomatillo's, vruchtjes omgeven door een perkamenten 'lampion'.
In Japan wordt een soortgelijke chilipeper leeuwenkop-chili genoemd of shishitō garashi 獅子唐辛子, kortweg shishoto.
De ggwari-gochu lijkt niet direct op een lampionvrucht, maar wordt zo genoemd om zijn dunne, rimpelige vruchtwand en zijn ogenschijnlijke 'ribben'. De vrucht is vrij klein, een vinger lang, en heeft een stomp uiteinde, iets langer dan die de padrón, met rimpels die over de lengte van de vrucht lopen, als de ribben van de uitgegroeide kelken rond de lampionvruchten.
Ggwari gochu's worden veelal onrijp en groen geoogst. Ze zijn vrij mild qua scherpte- 50 – 200 SHU - alhoewel er zo af en toe een vrij pittige tussen kan zitten. De ggwari gochu is heerlijk zoet.
Onbekend of Ggwari cochu in ons land verkrijgbaar is. Wel de shishito.
Ggwari pepers worden gestoomd, gesauteerd of gegrilld, niet helemaal toevallig een heel geliefde bezigheid van Koreanen. Wanneer je ze grillt, doe dat dan circa 5 minuten in een koekenpan of 15 minuten in de oven (175°), tot de vruchtwand licht geblakerd is, liefst.
Verse chilipepers kunnen uitstekend ingevroren worden. Eerst even wassen, en individueel invriezen (gespreid op een plateau), zodat ze niet aan elkaar plakken. Eenmaal ingevroren kunnen de pepers bij elkaar in een bakje of zakje bewaard worden. De knapperigheid gaat door het invriezen verloren !
Je kunt ze ook drogen, inmaken of fijngesneden en geportioneerd invriezen.
Zeer waarschijnlijk is deze chilipeper in ongeveer dezelfde periode als de andere chilipepers in Korea terecht gekomen, maar niet waarschijnlijk langs dezelfde weg. Japan onderhield weliswaar nauwe banden met Portugal en Spanje, maar niet langer gedurende twee eeuwen isolationistisch beleid (1633-1853).
Waarschijnlijker is dat er ook chilipepers naar Korea kwamen via landroutes, vanuit Mantsjoerije, en vanuit India. Niet waarschijnlijk is, dat de ggwari op natuurlijke wijze geëvolueerd is uit de cheong gochu. Daarvoor is een heter klimaat en veel meer tijd nodig. De mildheid van de gwwari wijst er op dat de oorsprong een gematigde streek is, in dat verband worden ook Spanje en Hongarije genoemd. Maar daarmee zou de ggwari pas veel later in Azië terecht zijn gekomen, net als de seong gochu (Thaise bird's eye).
Een argument dat deze theorie ondersteunt, is de theorie dat een chilipapier nauwelijks evolueert wanneer het in een zelfde regio blijft, met andere worenden, een mutatie is aannemelijker als het gevolg van migratie.