De pimiento de la Vera is de oudste chilipepersoort op Europese bodem. De chilipeper waar Columbus in 1492 als eerste Europeaan kennis maakte, schonk hij aan het klooster in Guadeloupe, waar hij bij terugkeer van zijn eerste reis verslag deed van zijn ontdekkingen ten overstaan van koning Ferdinand en koningin Isabella. Lees verder . . .
Hoewel wordt beweerd dat de burgerteelt in la Vera uit de zestiende eeuw dateert, zou de peperteelt rond het klooster van Yuste pas in de achttiende eeuw zijn begonnen, aan de voet van de Sierra de Gredos. De teelt was aanvankelijk zeer kleinschalig, op kleine terrassen op de rechteroever van de Tiétar, in de zogenaamde "linares", ter vervanging van de teelt van vlas. De teelt nam al snel een vlucht, zo'n vlucht dat het halverwege de achttiende eeuw één van de belangrijkste gewassen in de streek was.
Tegenwoordig wordt de pimiento de la Vera geproduceerd in de gemeenten Cuacos de Yuste, Jaraíz de la Vera, de Vera Aldeanueva, Jarandilla de la Vera, Losar de la Vera en Madrigal de la Vera. De meeste chilis die hier verbouwd worden zijn bestemd om vermalen te worden tot pimentón de la Vera
De pimiento de la Vera is een typische Capsicum annuum. De belangrijkste chili-variëteiten zijn de Ocales, Jaranda, Jariza, Jeromín en Bola. De laatste heeft een enorme kleurkracht.
De pimiento de la Vera heeft drie bestemmingen, die van verse chilipeper, van gemalen chili (pimentón en die van geconserveerde chili, in azijn.
De teelt van de pimento de la Vera en van de pimientón de la Vera is naar Europese begrippen oud. Nauw verbonden met de geschiedenis van het Yuste-klooster, tevens paleis, dat in 1402 in Cuacos de Yuste is opgericht. Het klooster werd gebouwd voor de lokale 'kluizenaars van het arme leven'. Deze sloten zich later aan bij de Orde van de Heilige Hiëronymus (Jerónimos)
In het naburige Guadeloupe stond het veertiende eeuwse Real Monasterio de Santa María, dat een nauwe band had met de katholieke vorsten, die er zelf regelmatig verbleven. Ook koning Ferdinand en koningin Isabella. Zij ontvingen er Christoffel Columbus in 1486 en 1489, die op zoek was naar steun en middelen voor zijn reis westwaarts naar Indië. Kort na de verovering van Granada in 1492 gingen de lichten eindelijk op groen. Ferdinand en Isabella schonken Columbus twee schepen, caravels, de Nina en de Pinta, kleine schepen met driehoekige zeilen. Het derde schip waarmee hij zou uitvaren was de Santa Maria, een nao - een groter vierkantgetuigd schip. Ze vervoerden samen ongeveer 90 man.
Columbus' expeditie zette voet op een eiland in de Caribische zee nabij Cuba, op het huidige Santa Domingo. Hij zou het eiland Hispaniola (La Española) noemen. Daar leefden de Taíno,, die de in hun ogen exotisch uitgeruste expeditie naar zeggen hartelijk ontvingen. Via hen maakte Columbus kennis met de chiliplant, waarvan zij een poeder maakten. Hij beschouwde dat als 'rode peper', met alle kenmerken van zwarte peper maar dan vuurrood. Om die reden noemde hij het Pimiento , oftewel 'pigment'
Toen Columbus op 15 maart 1493 terug keerde, bracht hij de koning en koningin verslag uit van zijn reis. Hij loste hiermee de belofte in die hij beschreef in zijn scheepsjournaal, om de vorsten bij aankomst te danken voor hun steun.
Hij had diverse monsters bij zich, waaronder plantmateriaal, en schonk dat de monniken van Guadeloupe. Zij pantten de chilizaden in de kloostertuin en verbouwden zodoende de eerste chili ooit op Europese bodem. Later maalden ze er ook poeder van, aanvankelijk in de meelmolens aan de Rio Guadalupejo. Ze gebruikten het poeder als medicatie en als bewaarmiddel, om producten in te bewaren en langer houdbaar te maken. Het zou nog enige tijd duren voordat de vrucht in Spanje als zodanig ook als voedsel zou worden beschouwd.
De teelt van de chilipeper kwam vanuit het koninklijk klooster via naburige congregaties al snel terecht bij de monniken in het Yuste-klooster, en naderhand ook in andere kloosters.
De 'burger'teelt van chili's in La Vera zou halverwege de achttiende eeuw begonnen zijn. In de "Interrogatorios de la Real Audiencia de Extremadura" van 1753 wordt chili al genoemd als één van de belangrijkste gewassen.
Pepers zijn rijk aan antioxidanten en vitamine C. Rode pepers bevatten meer vitaminen en voedingsstoffen dan groene, en bevatten het antioxidant lycopeen. Het caroteengehalte van rode pepers, zoals lycopeen, is negen keer hoger als in groene pepers.