Het Japanse hoefblad is een plant uit de comnposietenfamilie (Asteraceae) net als witlof en sla. Met zijn grote bladeren doet hij denken aan rabarber.
De plant verliest 's winters alle blad. In het vroege voorjaar ontluikt de plant vanuit zijn wortelstok uit zijn winters ondergronds bestaan. Eerst de bloeiwijze, pas daarna de bleekgroene stengels. Zijn bladeren kunnen een doorsnee bereiken van wel een meter.
Japans hoefblad is een woekerende plant, met dikke wortelstokken. Waar hij zich settelt mag je in no-time honderden bladstelen verwachten. Waar de bladstelen normaliter fier overeind staan, maken ze een diepe buiging wanneer het warm is, omdat de plant niet in staat is het enorme gewicht overeind te houden. Ze liggen zelfs plat op de bodem. 's Nachts komen ze weer overeind, om afhankelijk van het weer de volgende dag weer plat te vallen.
De plant is een vroegbloeier, gemiddeld februari-maart.
In Japan is de plant erg populair, het is een sansai, en dat betekent dat men er in het voorjaar op uit trekt om deze en andere eetbare te vinden om er een voedingsrijke maaltijd mee te bereiden. Men beschouwt het als een voorbode van de lente.
De stengels worden het hele jaar door geoogst, vooral de geteelde plant, die in plastic kassen wordt verbouwd op het eiland Chita.
Men eet in Japan en Korea niet alleen de stengels, ook de jonge scheuten. Deze worden gehalveerd of fijngesneden en gesauteerd of gekookt. Een gerecht met miso - fuki-miso - wordt als relish gegeten bij een rijstmaaltijd. Soms wordt van de scheuten tempura gemaakt.
In Europa werden de stengels net als rabarberstengels bereid, gekookt, met suiker of zout.
Andere Petasites-soorten als dit Japans hoefblad zijn al sinds de oudheid bekend in Europa. Dioscorodes beschreef deze planten in de eerste eeuw na Christus als planten met een dikke stengel en een hoedvormig blad, alsof het een paddestoel zou zijn.
De plant is in de eerste helft van de negentiende eeuw vanuit Japan naar Europa meegenomen door de botanicus Philipp Franz von Siebold (1796-1866), die de plant ook benoemde. Hij groeit in ons land aan bosranden en randen van oude stads- en dorpsparken.
De geslachtsnaam Petasites zou zijn afgeleid van het Griekse woord petasos dat regenhoed of breedgerande hoed betekent, vermoedelijk omdat de bladeren in de oudheid als zodanig gebruikt werden. De Nederlandse benaming hoefblad wijst op de hoef- of niervorm van het blad.
De Japanse naam fuku zou een verkorte vorm zijn van "fuyuki" (冬黄), wat wintergeel betekent, een verwijzing naar de winterbloei.