Al-Warrāq schreef het in de negende of begin tiende eeuw tijdens de bloeitijd van het kalifaat van de Abbasiden, ook wel het islamitisch gouden tijdperk genoemd. Begin vorige eeuw hebben Kaj Öhrnberg en Sahban Mroueh een grondige analyse van het werk gemaakt, en het vertaald. Daarvoor gebruikten ze één van de drie bekende kopieën van het boek, het exemplaar uit de Universiteitsbibliotheek van Helsinki. De twee andere exemplaren bevinden zich in de Bodleian Library in Oxford en de Topkapi Sarayi in Instanboel.
Deze laatste blijkt de oudste van het drietal te zijn, waarschijnlijk een kopie uit 1297. De naam van de auteur komt er geen enkele maal in voor, slechts de tekst 'raḥimahu Allāh', God hebbe zijn ziel.
Of de auteur inderdaad de onbekende al-Warrāq was of niet, houdt de gemoederen al sinds de middeleeuwen bezig. Als de echte auteur wordt wel de bekendere dichter en kok Kushājim genoemd, verbonden aan het Hamdanidische hof van sultan van Aleppo, Sayf al-Dawla. Maar al-Warrāq verwijst naar diens gedichten, die hij veelvuldig aan haalt als ' zoals hij die aan mij heeft voorgedragen', wat er op duidt dat Kushājim niet de auteur geweest kan zijn, dat althans zeer onwaarschijnlijk is.
Het exemplaar uit Instanboel is een kopie van het boek dat eigendom was van de Abbasidische sultan Najm all-Din Ayyub. Ook dat wijst op het auteurschap van al-Warrāq, wiens (bij)naam verwijst naar zijn ambt, dat van boekhandelaar. In die tijd werden boeken verkocht op een speciale markt, de suq al-warraqin, letterlijk de markt waar mensen in papieren handelen. Eén van de wekraamheden die deze handelaren uitoefenden was het kopiëren, opstellen en samenstellen van documenten.
Hoe aannemelijk is het daarom dat hij is uitgenodigd om het boek samen te stellen. Er stonden hem veel al geschreven werken ter beschikking; hij gebruikte er vermoedelijk een twintigtal. Van geen van deze werken zijn originelen of kopieën behouden, behoudens dit werk. Het wordt vaak The annals of the Calliph's kitchen genoemd, omdat het gewijd zou zijn aan het voedsel van de kaliefen en andere hoogwaardigheidsbekleders en welgestelden, de Abbasidische haute-cuisine uit die tijd, het gouden tijdperk. Het bevat 615 recepten. De Arabische naam van het werk Kitab al-Ṭabīḫh, betekent echter 'Het boek der gekookte gerechten' , en was een heel gebruikelijke benaming voor dit soort werk.
Al-Warrāq's boek wordt gezien als het standaardwerk van de Arabische keuken. Tot de ontdekking - ontsluiting is misschien een beter woord - van het boek was de Kitab al-Ṭabīḫh van Shams al-Dīn Muḥammad bin al-Ḥasan al-Kātib uit 1226 gezichtsbepalend voor de middeleeuwse Arabische kookkunst.
In essentie is het gerechtenboek een werk dat is geschreven in de traditie van de Arabische gezondheidsleer, met de nadruk op gezond leven en een gezond dieet naleven, met auteurs als Rhazes, niet alleen een volgeling van Galenus maar ook zijn criticus.
Dat het in zijn boek ook om smaak gaat, wordt duidelijk wanneer je het volgende leest. Het is een recept van een gevulde geroosterde geit met truffels. Voor dit gerecht worden vijf vullingen gebruikt: een vulsel voor de buik, en voor elke poot een ander vulsel. Al-Warrāq beschrijft hoe het lijkt alsof je vijf verschillende bereidingen proeft, elk men een eigen smaak en geur. In de buikvulling gaan saffraan, cassia, zwarte peper, gember en lange peper. In een achterpootvulling zitten ook cassia en zwarte peper. De ene voorpootvulling bevat ook cassia, de andere kruidnagel. En veel truffels.