Het is een bescheiden lijstje, dat slechts twee Alpinia's bevat, en een 'vreemdeling', de kencur, hoewel ook de krachai wel tot de galanga's wordt gerekend.
Een heel onbekende galanga is de 'lichte galanga', de Alpinia speciosa. Deze ids inheems in de oostelijke archipel, met name de Coromandel kust in het osten van India. De rhizoom is nog forser dan die van laos, en wordt gebruikt als vervanger van laos, vanwege zijn scherpte zelfs als vervanger van gemberwortel.
De galanga's lijken door het regelmatig verkeerd gebruik van benamingen moeilijk uit elkaar te houden. Vuistregel is, dat de Alpinia's lange, horizontale rhizomen hebben, wat je kunt zien aan de haakse uitlopers. De rhizoom van de Alpinia galanga (laos) is dikker dan die van de verwante Alpinia officinarum, die om die reden de kleine galanga wordt genoemd. Beide zijn vrij mild van smaak.
De Thaise krachai, ook wel de vierde galanga genoemd, is veel kruidiger en scherper van smaak en is te herkennen aan de verticale groeiwijze, de vingervorm (vandaar de benaming fingerroot ginger) en de zeer dunne, okerkleurige schil. De rhizomen van de Javaanse kentjoer tenslotte zijn van de kortste. Het zijn bruine, nogal grillig gevormde stukjes rhizoom met een dikke gemberachtige schil en een uitgesproken, sterke kamfer-smaak.
Het woord gálanga γάλαγγα wordt in Europa voor het eerst gebruikt in het medisch werk van Aëtius Amideus, een Byzantijns natuurkundige uit de zesde eeuw. De oorsprong van de term is onduidelijk, maar volgt vermoedelijk de handelsroutes uit die tijd tot in China. Het Sinitisch 高良薑 , wordt in dat genoemd, in huidig Chinees gāoliángjiāng, de benaming van de Alpinia officinarum. Het betekent 'goede gember', of gember uit Gāoliáng , een district in Guandong.
Je komt het woord tegen in het Sanskrit (kulañga), het Perzisch (hūlanğān of haulanğān) en in het Arabisch (ḫūlinğān ﺧﻮﻟﻨﺨﺎﻥ ), en in de meeste westerse talen, zoals galant (Duits), galangal (Engels), galanga (Frans).
Respecteer het copyright !