Het gebruik van kastanjes heeft zijn oorsprong in Italië, waar dat tot midden achttiende eeuw gebruik was in Valcamonica.
De bereiding van pulenta is betrekkelijk eenvoudig. Men eet het als vervanger van brood. Door de ietwat zoetige smaak combineert het uitstekend met worst (en kaas). Men eet er gedroogd varkensvlees bij in de vorm van varkenswang of 'hure de porc' een Franse specialiteit van (varkens)tong.
Zeef het kastanjemeel. Bestrooi een doek met wat (extra) kastanjemeel
Snijd de worst en ontdoe deze van alle vet.
Breng 75 cl water met wat zoiut aan de kook en voeg er op het vuur het kastanjemeel aan toe. Roer daarbij constant, en ga door tot een dikke bal is gevormd die niet meer aan de wanden van de pan kleeft. Dat duurt ongeveer drie minuten. Doe de bol over in de doek, en vorm er met behulp van de doek een plat brood van.
Bak de worst, en vorm een heerlijke jus. Bak de eieren.
Snijd de pulenta doormidden of in vieren, en snijd er dan makkelijk te hanteren plakken van. Gebruik een draad, geen mes. Serveer de pulenta met gebakken ei, een sneetje brocciu, worst en jus. Eet de pulenta na deze in de jus te gedoopt te hebben.