De njangsa noot, verwant aan de kemiri-noot zorgt voor smaak en bindkracht. Het is een gerecht uit de binnenlanden van Nigeria, en het spreekt dan ook voor zich dat zoetwatervis wordt gebruikt, zoals beek- of rivierforel. Soms wordt bij dit gerecht gebakken taro of (bak)banaan geserveerd. /p>
Maak de vis(sen) schoon, verwijder de schubben, de ingewanden, de vinnen en de kop, en snijd de vis in drie gelijke stukken. In het traditionele recept wordt de vis niet ontgraat, en wordt ook de kop bereid.
Maal de njangsa, habanero, tomaat en de helft van de ui in de blender tot een romig mengsel. Voeg eventueel wat water toe. Doe de saus in een sauspan, en voeg er de stukken vis, de fijngemalen bobimbi, mbongo en zout aan toe.
Zet het mengsel op zacht vuur en laat het 20-25 minuten smoren. Roer af en toe voorzichtig door, beschadig de vis niet. Voeg indien nodig nog wat water toe wanneer de saus te droog dreigt te worden.
Bereid tegelijkertijd de bakbananen. Schil deze en kook ze in wat water een minuut of 20. Wanneer de bananen onrijp zijn, gebruik je meer water, en laat je de bananen langer koken.
Snijd intussen de resterende halve ui in strips, en karamelliseer deze in wat olie. Voeg deze aan het einde van de bereiding aan de vis toe en kook ze kort mee.
Dien de vis in de saus op, gegarneerd met wat lenteui. Geef er de bakbaan bij, eventueel rijst of taro.
Respecteer het copyright !