Dosa bij het avondeten wordt in de regel geserveerd met sambhar en chutney. De dosa kan gevouwen (halve maan), twee keer gevouwen, gerold of tot een kegel gevormd opgediend worden. Voor de bereiding is een mengsel van rijstmeel en linzenmeel nodig, dat zowel kant-en-klaar te koop is als volgens recept bereid kan worden.
Onderstaand recept is een basisrecept voor een dosa die het midden houdt tussen een knapperige dosa en een uthappam. Voor de linzen gebruikt men ulutham paruppu or uzhunnu parippu. De fenegriek is bedoeld als versneller van het fermentatieproces. Gebruik een smaakvolle olie, bijvoorbeeld sesamolie.
Week de rijst, de bonen en de fenegriek minstens 6 uur in water.
Maal deze ingrediënten onder toevoeging van wat water tot een vloeibaar deeg
Voeg zout toe en laat het deeg afgedekt , maar niet hermetisch afgesloten gedurende 12 uur fermenteren (temperatuur tussen 25 en 30°).
Maak het beslag voor gebruik op dikte met water, d.w.z. niet te zwaar vloeiend, maar zeker niet vloeibaar.
Neem een gietijzeren pan of een pan met een anti-aanbaklaag en giet er met een bolle lepel voldoende beslag in. Spreid dit met behulp van de bolle kant van de lepel door er spiraalvormige bewegingen mee te maken.
Voor dit recept maak je de dosa niet te dun. Voeg wat vet toe aan de randen van de dosa en wat druppeltjes erop en keer de dosa om (na ongeveer een minuut), om dan de andere kant te bakken (circa 40 seconden).
Na iedere dosa doe je wat water in de pan en wrijf je deze direct droog met behulp van een doekje of stukje papier.
Het principe is eenvoudig. Maak de dosa op de normale manier, en knip deze vanuit de rand naar het middelpunt in. Pak een punt aan de rand van de dosa (niet met de blote hand!) en rol de dosa rondom op tot een kegel. Een tang met een platte bek is het handigst.
Wees voorzichtig met het gebruik van scherp gereedschap wanneer je de dosa in een pan met anti-kleeflaag bakt. Breng de vers gebakken dosa in dat geval over op een plank, snijd hem direct in en rol hem op.