Karakteristiek voor vasilopita is het muntje - of ander voorwerp - dat er met een duidelijke bedoeling in verstopt is. In Griekenland werkt dat als volgt. In de Nieuwjaarsnacht wordt het brood aangesneden, maar niet dan nadat er een kruis in is gekerfd. Vervolgens wordt het brood in parten gesneden, waarbij partje voor partje wordt uitgedeeld aan de aanwezigen, te beginnen met de oudste aanwezige. Wie de munt, of een ander waardevol voorwerp, treft, mag dat houden.
De traditie is in Griekenland verbonden aan de heilige Vasilus, Basilius van Caesarea. Een legende vertelt dat hij toen hij geld en andere kostbaarheden wilde verdelen dat ten onrechte door de keizer was geïd hij deze herverdeelde door ze in brood te bakken en dat brood onder de burgerij te verdelen. Ieder kreeg wat hij had ingeleverd, en het wonder was daar. Een traditie was geboren.
Dit recept is dat van een gevlochten, ringvormig brood, genoeg voor twee broden. Zorg ervoor dat alle ingrediënten op kamertemperatuur zijn.
Los de gist op in wat lauw water met wat suiker, en laat dit minstens 6 minuten zetten.
Wanneer je mastiek-drops gebruikt, maak je die intussern tezamen met de mahleb (en de kaneel), zout en wat suiker fijn onder een deegroller, zodat deze ingrediënten goed mengen, en de mastiek niet aan je gereedschap kleeft.
Doe de boter, melk en suiker bij elkaar, en zet deze op laag vuur. Smelt de boter op laag vuur in de melk en het resterende water, en laat de vloeistof eventueel weer afkoelen tot lauwwarm.
Klop de eieren losjes door de boterige melk, voeg er het gistmengsel aan toe en roer het zorgvuldig door elkaar. Meng de bloem, de zest, het mastiekpoeder, de mahleb en de kaneel (of het tevoren uitgerold mengsel) en het zout.
Alle elementen zijn nu klaar voor het draaien (kneedhaak, lage snelheid, minstens 15 minuten) of kneden van het deeg. Voeg de lauwwarme boterige vloeistof er in twee delen aan toe. Het deeg hoort wat plakkerig te zijn, voeg dan ook geen extra bloem toe, dat gaat ten koste van de luchtigheid.
Kneed het deeg tot een soepel, elastisch, en zoals gezegd licht plakkerig deeg. Vorm er een bal van en laat deze deeg bij rijstemperatuur (30°) rijzen, tot het in volume verdubbeld is. In de koelkast kan ook, het duurt dat navenant langer dan bij kamer- of rijstemperatuur.
Na de eerste rijs, werk je met de handen rustig de lucht uit het brood, en verdeelt het daarna in drie gelijke porties.
Maak de vlechten. Voeg geen bloem toe, en bepoeder het werkvlak ook niet! Rol de deegporties luchtig uit tot een cylindervorm, en trek de vlechten door deze met rustige, golvende bewegingen op te rekken. Door het rekken ontstaat de karakteristieke dradige structuur van het brood. Leg de strengen met een punt bij elkaar en vlecht er een langwerpig brood van. Breng de uiteinden dan naar elkaar toe, en vorm de vlecht tot een ringvormig brood.
Laat dat nogmaals een uur narijzen, tot het volume weer ongeveer verdubbeld is. Bestrijk het met ei (in een beetje water losgeklopt ei)
Bak het brood af in een goed voorverwarmde over. Verwarm de oven voor op 190° en bak het brood af in 35-40 minuten.
Respecteer het copyright !