Met deze openingszin stippen we hét kenmerk van de Nederlandse varkenshouderij aan, daarmee het grootste probleem, de schaal waarop varkens worden gehouden. Industrië varrkenshouderij is de belangrijkste bron van ons varkensvlees, met een nog te gering aandeel voor vlees van varkens die kleinschalig gehouden worden, zoals het Livar-varken. Hierover meer op de pagina duurzaamheid.
De consument kan zelf kiezen voor duurzaam of tenminste duurzamer varkensvlees met het Beter leven label, dat door de Dierenbescherming wordt gegeven aan producenten die zich houden aan de door deze Nederlandse stichting gehanteerde kwaliteitseisen. Het aandeel 'Beter leven' is fors, volgens de jongste rapportage 90%. 12). Daarnaast is er biologisch varkensvlees. Dat maakt ongeveer 6% van de afzet van varkensvlees uit. 10)
Waarom op deze site geen aandacht voor de misstanden in veehouderij? Een terechte vraag. Natuurlijk houdt dat ons bezig en pleiten we hierbij hardgrondig voor verbeteringen in de omstandigheden binnen de varkenshouderij en -slachterij, en nodigen we ieder uit om over te schakelen op alternatieve eiwitbronnen. Een toepasselijk citaat uit de mond van professor Frédéric Leroy: "Het is niet de (onze) bedoeling een polemiek op te zetten voor of tegen vlees, maar wel om de betekenis van vlees voor ons in kaart te brengen . . [ ] . . Onderzoek leert ons dat vleestradities een basis vormen voor evolutionaire en langdurige sociale processen ". 13)
Nederland kende net andere landen landrassen, de algemene term voor reeds lang gevestigde rassen. Tot begin twintigste eeuw waren dat er drie: het Limburgs varken, het Fries varken en het Zeeuws-Vlaams varken. Beide eerste zijn na de Eerste Wereldoorlog verdwenen, uitgestorven, het enige nog overgebleven landras het Zeeuws-Vlaamse verdween in 1952.
In de varkensfokkerij gebruikt men de term 'ras' overigens met de nodige terughoudendheid, spreekt men veeleer in termen van 'foklijnen'. 1)
Het enige nu nog aanwezige landras is het Nederlands Landvarken, in 1930 als zodanig geregistreerd, feitelijk de verdringingskruising van de hiervoor genoemde landrassen. Hoewel 97% van alle gehouden varkens tot dit ras wordt gerekend, is maar een klein deel daarvan zuiver. Er zijn momenteel zelfs nog maar drie 'zuivere beren' in leven. In de genenbank is het sperma van een zeventigtal zuivere Nederlands Landvarkenberen opgeslagen.2)
Dit landras heeft als belangrijk kenmerk de hangende oren. De dieren zijn wit, lang gestrekt en staan met een iets omhoog gebogen neus. De achterhand is afgeplat. Het gewicht op volwassen leeftijd is ongeveer 125-175 kg bij een spekdikte van 8-10 cm.
Dit is op het Nederlands landvarken na het meest gehouden varken. De vacht van dit negentiende eeuwse varkenssoort is 'bont', met een onregelmatig vlekkenpatroon op een overwegend lichtgrijze ondergrond. De Bonte Bentheimer varken heeft zogenaamde lob-oren.
Dit van origine Nederlandse ras is geen landras, want een vrij recente kruising. De Livar is in 1999 ontwikkeld in Limburg en voor het eerst gehouden in de kloostertuinen van Abdij Lilbosch, vandaar de term kloostervarken. In dit dier zie je duidelijk de trekken van het Spaanse Ibérico-varken, maar met welke al dan niet Nederlandse rassen dat gekruist is, wordt geheim gehouden. Het varken wordt alleen op geselecteerde boerderijen gehouden.
Nederland is in internationaal opzicht sowieso al een vreemd land, het m leeuwendeel van het aangeboden varkensvlees wordt verkocht in een handjevol supermarkten. Deze kiezen er nog altijd voor het grootste deel van hun koelschappen in te richten voor de verkoop van niet-duurzaam varkensvlees, en een bescheiden plek in te ruimen voor varkensvlees met het Beter leven label en/of biologisch varkensvlees.
Maar wat is duurzaam? Kun je varkensvlees duurzaam noemen, wanneer de dieren gevoed worden met producten uit het Braziliaans regenwoud ? Hierover schrijft de Keten duurzaam varkensvlees (KDV) het volgende: "Vlees en een duurzaamheid gaan niet echt lekker samen. Het imago van plantaardig scoort een stuk beter. Maar klopt dat wel? En kun je al het vlees over één kam scheren? Qua CO2 impact zijn varken en kip heel gunstig in vergelijking met andere vleessoorten. Het varken is immers van oudsher een kringloopdier. Het zet reststromen die niet geschikt zijn voor menselijke consumptie om in hoogwaardige eiwitten. Oftewel kampioenen anti-voedselverspilling! Het is belangrijk dat we samen beter gaan uitleggen aan onze klanten hoe het zit. Met eerlijke communicatie. Zodat iedereen zelf kan beslissen welke duurzame stappen goed voelen."
Maar is het wel zo? Hoe zit het met die 'reststromen'? Onder reststromen wordt bruikbaar restmateriaal verstaan van menselijke consumptie, onder co-producten materiaal dat überhaupt niet geschikt is voor menselijke consumptie. Denk bij het eerste aan keukenafval en snij-afval, bij het tweede aan gries dat ontstaat bij de productie van broodmeel en pasta, stoomschillen die overblijven bij de fritesproductie, en raapzaadschilfers en -schroot die ontstaan bij de productie van koolzaadolie.
Rond 43% van het veevoer bestaat uit zulke coproducten, waaronder sojaschroot, dat is de massa die over blijft wanneer uit sojabonen soja-olie wordt gewonnen. Net als bij koolzaadolie is hier sprake van een coproduct, bijna 80% van de sojaboon wordt als sojaschroot beschouwd. 7)
Vanwege de consequenties van op soja gebaseerd varkensvoer vinden experimenten plaats on soja-vrij voer te maken, van andere plantaardige eiwitbronnen, zoals lupine, en dierlijke eiwitbronnen. De resultaten zijn nog niet erg bemoedigend, want het voer met dierlijke eiwitten boekt vooralsnog de beste resultaten. 8 en 9)