Voor Thai begint iedere dag met rijst. Vaak is dat geplette rijst, khao mao genaamd. Geplette rijst wordt gemaakt van gepelde of ongepelde rijst, die niet alleen geplet wordt, maar soms ook voorgekookt. Het is de havermout van de Thai.
In Thailand is het woord voor eten 'kin khao' wat rijst eten betekent. Beroemd is de Thaise jasmijnrijst, een rijstsoort die traditioneel in de bergen werd verbouwd ten behoeve van de Siam vorsten. Nog maar relatief kort geleden, in de jaren vijftig van de vorige eeuw, is deze rijst (her)ontdekt en verbeterd tot wat nu de meset geconsumeerde rijst in het land is, en de belangrijkste exportrijst van Thailand. In het noorden aan de grens met Laos verkiest men echter kleefrijst boven de langkorrelige jasmijnrijst.
De schaduwzijde van het dagelijks rijstdieet is het tekort aan voedingsstoffen. Rijst biedt in dat opzicht niet veel. Thailand is zich daar terdege bewust van, en wil een leidende rol gaan vervullen op het gebied van rijst-research, gericht op de ontwikkeling van gezondere rijst en de promotie van consumptie van niet-gepelde rode, bruine en zwarte rijst. De inspanningen hebben al geleid tot de introductie van nieuwe rijstvariëteiten met een hogere voedingswaarde, zoals de 'rijstbes'.
De klimaatverandering - ook Thailand kampt met lange periodes van droogte - noopt het land om de wijze waarop het zijn gewassen verbouwd, zeker rijst, ingrijpend aan te passen om de uitstoot van methaan en CO2 drastisch in te perken.
Veel Thaise rijstboeren practiseren teeltmethoden die van ouder op kind zijn overgedragen. In de meeste gvallen wordt eenmaal per jaar geoogst, aan het begin van het droge seizoen. Deze oogst wordt na pee genoemd. Afhankelijk van de beschikbaarheid van de irrigatiemogelijkheen wordt ook een tweede maal geogst, gedurende het droge seizoen. Deze tweede oogst heet na plang.
Men onderscheidt twee teeltmethoden, die waarbij de rijstplantjes worden uitgezet (na daam), en die waarbij gezaaid wordt (na waan). In het noorden werkt men vooral op basis van na daam, met een gedeelte kleefrijst , voor eigen gebruik, en een gedeelte jasmijnrijst, voor de handel.
Jasmijnrijst is nog altijd het vlaggeschip van de Thaise rijst. Een rode rijst, die altijd wordt geprensenteerd als de rijst met de laagste glycemische index, beter geschikt dan andere rijstsoorten voor consumptie door mensen die leiden aan diabetes. Jaren achtereen werd deze rijst gewaardeerd als de absoluut beste rijst, maar de schrik zit erin nu de rijst twee jaren achtereen geen palmares heeft.
Deze rijstsoort, genoemd naar de provincie Pathum thani in het hart van Thailand, is een verbeterde Kao Dawk Mali 105. Hij is in 2000 ontwikkeld door het Pathumthani rijst instituut, en in de VS gepatenteerd. Een belangrijk kenmerk van deze rijst is zijn productiviteit. Hij levert drie oogsten per jaar. Hij is zachter en minder geurig dan jasmijnrijst.
Deze rijst noemt men 'riceberry'. Voor zover bekend is er geen Nederlandse benaming voor deze 100% Thaise gepatenteerde rijstsoort. De paarse rijstbes is een kruising van de Khao hom mali en Jao hom nin, een paarse, niet-plakkerige rijstsoort. Deze langkorrelige, zachte rijstsoort bevat driemaal zoveel ijzer als de huidige Khao hom mali. Bovendien bevat deze rijstsoort β-caroteen, gamma oryzanol, vitamine E en foliumzuur. Deze rijstsoort is in 2002 ontwikkeld door het rijstcentrum van de Kasetsart universiteit, en wordt verbouwd in het noorden rn noordoosten van Thailand.
De belangrijkste voedingsstoffen zijn ijzer (13-18 gram/100gram), zink (31,9 gram), vitamine E (678 μg), foliumzuur (48,1 μg), beta-caroteen (63μg) en gamma-oryzanol (462μg).
Deze rijstssoort is een nog donkerder, bijna zwarte jasmijnrijst. Het is een kruising van Kao Dawk Mali 105 en zwarte kleefrijst (Oryza sativa var glutinosa).
Vooral in het noorden en noordoosten van Thailand is kleefrijst zeer populair, waar men vaker kleefrijst eet dan andere rijst. Kleefrijst heeft diverse benamingen, zoals khao kum ข้าวก่ำ khao neow, khao nueng en khao niao, afhankelijk van de streek. Thaise kleefrijst is er in veel soorten, zoals khao leum pua (vergeet je echtgenoot), een paarse kleefrijst uit de bergen van de provincie Tak.
Sung yodDe oudste archeologische vondst van gedomesticeerde rijst in Thailand is gedaan in Khok Phanom Di, en dateert uit het Neoliticum (2000 - 1500 voor Christus). Naast rijst vond men er foxtail gierst (Setaria millet), dat al veel eerder vanuit het noorden van China was gekomen. Deze oudste rijst was de Oryza sativa japonica, niet de huidige dominante Oryza sativa japonica indica.
Pas in het eerste millenium voor Christus wordt vanuit India de indica geïntroduceerd, maar zelfs rond het jaar 300 voor Christus was de teelt van de japonica nog dominant. Inmiddels maakte men ook al gebruik van irrigatie-systemen, waar voorheen inundatie standaard was. Er is nog geen exacte tijdsbepaling voor de introductie van de indica.
Traditioneel is de rijst die in Thailand wordt verbouwd voor eigen gebruik. Er gold zelfs een verbod op de export van rijst.Als er al rijst werd ge&eunl;porteerd was dat met (diplomatieke) reden. Zo ging er rijst naar China en Maleisië, maar dat waren bepaaldelijk uitzonderingen. Toen Koning Rama IV in 1851 de troon besteeg, verbrak hij deze ban op de export om het westen te laten zien dat hij van thailand een meer 'open land' wilde maken. Het leidde tot het eerste handelverdrag met de Britten, het Browrey verdrag van 1858.
De Tweede wereldoorloig was voor Thailand een keerpunt. De geallieerden eisten van Thailand herstelbetalingen in de vorm van rijst, reden voor de Thaise overheid om zich voor het eerst te mengen in de rijstproductie, want de herstelbvetalingen oefenden gote druk uit op overheidsfinanciën. Bovendien steeg de prijs van rijst op de wereldmarkt, waardoor ook de prijzen op de interne markt omhoog schoten.
De overheid greep in door een maximum prijs voor rijst in te stellen. De last kwam op de schouders van de boeren te liggen. Het is één van de onderliggende oorzaken voor de magere inkomenspositie van Thaise rijstboeren en hun onvermogen om in de ontwikkeling van een meer productieve rijstteelt te investeren. Nog altijd halen veel Thaise boeren hun rijst binnen door deze met de sikkel te snijden.
De herstelbetalingen in de vom van rijst werden begeleid door de Emergncy Food Committee, onder de vlag van de Verenigde Naties. Zelfs toen de herstelbetalingen werden opgeschort, hield Thailand het uitvoerend orgaan in stand een vinger in de pap te houden. De boeren hadden hier bar weinig aan, hun inkomenspositie was en bleef erbarmelijk. Pas na de Koreaanse oorlog voerde de regering in 1955 hervormingen door die een normale handel mogelijk maakten, maar met een rijstbelasting, ook wel rijstpremie genoemd, waarbij de rijst met 23% belasting werd belast. Deze premie zou tot 1985 geïnd worden.
Geleidelijk aan ontwikkelde Thailand zich tot 's werelds grootste exporteur. Maar kennelijk was de staatsbemoeienis de Thai in het bloed gekropen, want in 2011 ontvouwde de toenmalige regering van Yingluck Shinawatra het plan om de Thaise rijst tegen een betere prijs dan de geldende wereldprijs op te kopen, om zo schaarste te creëren en de prijs van rijst op de wereldmarkt omhoog te drijven. Het doel ervan was opnieuw 'payday' voor de Thaise overheid.
Veel handelaren anticipeerden hierop door zelf ook in te kopen, maar belangrijker nog, de wereldmarkt reageerde prompt, en India en Vietnam sprongen in het gat dat Thailand zelf gegraven had, Thailand tuimelde naar een tweede positie na India, en lijkt momenteel ook voorbijgestreefd te worden door Vietnam, dat veel energie steekt in innovaties op het gebied van productiviteit en smaak.
Dat Thailand haar positie nu ook aan Vietnam verliest, komt mede door de tegenvallende rijstproductie, ruim 20 miljoen ton in 2019, in 2020 bijna 10% minder. De productie in Vietnam is over dezelfde periode juist met 2% gestegen.De productiviteit per hectare in Vietnam is aanzienlijk hoger dan die in Thailand, dat nog altijd weinig vernieuwing kent.
De hoge prijs van jasmijnrijst komt behalve door de lage opbrengst van de klassieke variëteiten mede door de arbeidsintensieve oogstmethoden, vaak nog met de sikkel. De lonen van de Thaise boeren en hun landarbeiders zijn nog steeds laag, en veel boeren treedden om die reden uit. Ook landarbeiders zoeken naar ander, beter betaald werk. Voor jongeren is een goede opleiding volgen interessanter geworden dan ooit. De reactie is voorspelbaar: meer mechanisatie, meer gebruik van bestrijdingsmiddelen.
De tegenbeweging komt uit het buitenland, dat zich voordien alleen bekommerde om meer productie en lagere prijzen. Van de kant van 'ons' Triodos Sustainable Trade Fund bijvoorbeeld, dat boeren ondersteunt via Urmatt ltd, een in 1982 opgerichte onderneming welke zich behalve met biologische rijst ook bezig houdt met biologische teelt van chia en kokos. Het is de grootste producent van biologische jasmijnrijst, en is Ecocert gecertificeerd, waarmee de boeren 15% boven de marktprijs krijgen voor hun product.
Ook het fairtrade-max havelaar-label steunt de in 2012 opgerichte onafhankelijke boerencorporaties uit de provincies Surin en Amnat Charoen. Verscheidene merken voeren dit label, zoals GreenAge en Ethiquable. Maar er heeft zich alweer een probleem aangediend, een nachtmerrie voor de Thai. Een patentenstrijd als die van basmatirijst, waarbij het Amerikaanse RiceTec een patent heeft verworven op de ontdekking van basmatirijst, zogezegd 'hun Amerikaanse basmati'. Het patent is gebaseerd op de identificatie van het gen dat verantwoordelijk is voor het aroma. Thaise boeren vrezen dat het met Jasmijnrijst dezelfde kant op zal gaan. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Thailand kampt als sinds de jaren negentig met ernstige verstoringen van de gebruikelijke weerpatronen. In die jaren bleef de regenval achter bij voorgaande jaren, en traden in 1993 voor het eerst watertekorten op. De twee jaren daarna was de regenval juist zeer overvloedig en traden rivieren buiten hun oevers. In 2005, 2008 en 2010 bleef de regen opnieuw uit.
In 2010 trad zelfs de ergste droogteperiode sinds 20 jaar op, waarbij de Mekong op zijn laagste peil stond sinds 50 jaar. De droogte in dat jaar had gevolgen voor 59 van de 79 provincies in het land, met in totaal 7,6 miljoen inwoners. Het zou niet tot deze ene keer beperkt blijven.
Het gevolg van de aanhoudende droogte is de terugloop van de waterreserves, ook in de enorme waterreservoirs, zoals die van Mae Kuang Udom Thara in Chaing Mai. Voor een land dat zo afhankelijk is van zijn landbouw een regelrechte ramp. Het raakt de productie van alle gewassen, maar zeker die van rijst, dat zeer afhankelijk is van irrigatie of bevloeiing, maar ook de veetelt en de visserij in de binnenwateren, omdat de visstand sterk terug loopt.
Net als in 2010 heeft de regering in 2019 en ook dit jaar 2020 de boeren gewaarschuwd dat de waterreserves nipt voldoende zullen zijn om te voorzien in de behoefte aan drinkwater en het behoud van ecosystemen, en de boeren er op gewezen op zich zelf te zijn aangewezen. Sinds 2017 stimuleert de regering boerenbedrijven om de ergst geraakte gebieden om te stoppen. Hiervoor is een compensatieregeling in het leven geroepen.
Bovendien zijn in de 18 meest getroffen regio's kleinschalige reservoirs gerealiseerd om de boeren in de gelenheid te stellen water op te slaan. Gelukkig is 2020 niet zo'n bar seizoen als 2019. In dat jaar deed de regering een beroep op de boeren om de rijst zo laat mogelijk te planten - normaal gesproken gebeurt dat in mei - en meer te profijt te halen uit het regenseizoen (augustus - november) of zelfs een jaar over te slaan.
De droogte raakt vooral de boeren in het noorden, die gewend zijn de rijst in mei te planten en zeer afhankelijk zijn van iriigatie en de boeren in het noordoosten die hun jasmijnrijst normaliter kort voor het regenseizoen in augustus planten.
Natuurlijk moet ook een kanttekening geplaatst worden bij de rol die Thailand zelf speelt in de klimaatverandering. Rijstteelt is verantwoordelijk voor 16% van het gebruik van stikstofhoudende kunstmest, 13% fosfaathoudende kunstmest en 13% van alle kaliumhoudende kunstmest, vergelijkbaar met de teelt van maïs, minder dan die van tarwe. Gezien de enorme omvang van de rijstbouw in Thailand gebruikt het land enorme hoeveelheden en stoot navenante hoeveelheden broeikasgassen uit. Van de ruim 90 miljoen CO2-uitstoot is meer dan 50% afkomstig van de rijstbouw, van de paddies (methaan), maar ook van de rijstmolens, hoewel deze merendeels draaien op kaf, en niet op olie of kolen .
Door de kaf te verbranden en niet op de velden te laten liggen, waar ze door het rottingsproces veel methaan produceren, kan veel winst behaald worden. Door het kaf efficient te gebruiken, en de molens te gebruiken als mini-centrales die aan het electiriciteitsnet leveren, kan grote winst behaald worden. Maar ook de teeltwijze zal in de komende jaren onder de loupe genomen moeten worden, met ingrijpende aanpassing van irrigatie-technieken, het planten van bomen om verdampoing van het water tegen te gaan, enzovoort. Thailand staat aan het begin van deze veranderingen, maar is doordrongen van de urgentie.
Respecteer het copyright !