Chempedaks worden vaak met de veel bekender nangka vergeleken. De vruchten zijn hoe dan ook kleiner, en de schil van de vruchten is dunner. Qua smaak overtreffen ze de nangka, ze zijn zoet en aromatisch. Een chempedak is 25-30 cm lang en heeft een doorsnede van 10-15 cm. Wanneer de vruchten rijp zijn, zijn ze goudbruin van kleur, het vruchtvlees donkergeel tot oranje en zeer sappig. Ze geuren minder aangenaam dan ze smaken, zoals de durian doet.
De chemepedakboom is een groenblijvende boom, die zo'n 20 meter hoog wordt, met een dichte kroon. Hij heeft grote ovale bladeren, soms drielobbig, soms niet gelobd. De bladeren, trouwens ook de takken en de bloemstelen, zijn met 3 mm lange, stugge haren bedekt. Een boom bevat zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen. De mannelijke bloeiwijze is langwerpig, als een aar, de vrouwelijke bloeiwijze compact en bolvormig. Hij geeft na 3-6 jaar voor het eerst vruchten.
De vruchten, genoemd naar de boom en omgekeerd, zijn samengestelde vruchten van het type vruchtverband, dat wil zeggen dat de afzonderlijke vruchten van de groeiwijze tot één vrucht zijn samengegroeid, zoals ook bij de ananas het geval is. De individuele vruchten zijn steenvruchten, en bevatten één enkele zaad.
Chempedaks groeien zoals nangka's niet aan de takken, maar op korte bloemstelen aan de stam. Hij bloeit het hele jaar door, met een piek in het voorjaar in Maleisië, in de zomer op Java) en het vroege najaar in Australië. In het begin ontwikkelt de vrucht zich zeer snel, om in de 3-6 maanden daarna af te rijpen. Hij kan onder optimale omstandigheden twee oogsten per jaar leveren. De vrucht wordt bijna rijp geplukt, omdat hij eenmaal rijp van de boom zou vallen. Hij is rijk aan vezels en zetmeel.
De volgroeide chempedak is hier geen gemakkelijk te verkrijgen vrucht. Wanneer de vrucht als groente bereid wordt, is het het verstandigst om een nog niet volledig rijpe vrucht te nemen. Wanneer de schil groen is, en de vrucht (nog) niet ruikt, is hij zeker onrijp. De jonge vrucht wordt sowieso als groente gegeten.
Om de rijpe vrucht te openen, snijd je de schil over de lengte rondom door, zodat je de vrucht kunt openbreken. Daarbij komen de segmentjes bloot te liggen, en kunnen deze er stuk voor stuk uitgehaald worden.
De zaden zijn, omdat ze licht-toxisch zijn alleen eetbaar na warme bereiding. Ze zijn eiwitrijk (10-13%) en smaken ergens tussen noten en waterkastanje in. De geëgende bereidingswijzen voor de zaden zijn bakken, koken of grillen. De schil van de zaadjes dient voor het eten afgepeld te worden, dat gaat heel gemakkelijk.
De verse chempedak-segmentjes zijn slechts enkele dagen in de koeling houdbaar.
Hij groeit bovendien India in Andhra Pradesh, Tamil Nadu en Kerala, op Hawaii en in Kenia en Zanzibar.
De geslachtsnaam artocarpus is een samentrekken van het Griekse woord artos, voor brood, en carpus, voor vrucht.
Een gemakkelijke en overheerlijke bereidingswijze is een tempura van de vruchtsegmenten (inclusief zaad). In 3-4 minuten zijn de segmentjes inclusief de zaden voldoende gegaard.