De plant is net als de echte majoraan (Origanum majorana) houtachtig, maar heeft grotere blaadjes en heeft de complexe smaak tussen majoraan en oregano in, volgens sommige bronnen 'met een vleugje tijm'. Het wordt daarom beschouwd als de meest smaakvolle oregano.
De plant houdt van een zonnig plekje en is niet winterhard. Hij wordt wanneer hij bloeit wel 1 meter hoog en heeft witte bloemetjes. De plant bloeit van mei tot juli en wordt geoogst voor en tijdens de bloei, wanneer de blaadjes bleekgroen zijn. Later worden de blaadjes donkerder en verliezen smaak. Om die reden worden de donkerder blaadjes wel gedroogd, maar niet vers verhandeld.
Van oudsher worden de in het wild geplukte blaadjes van de Syrische majoraan gebruikt in za'atar, een kruidenmengsel. In de meesta za'atars zijn ze inmiddels vervangen door geteelde Syrische majoraan. Daarnaast wordt het gebruikt bij gegrilld schaap en in brood. De Bedoeïnen malen de gedroogde blaadjes en eten deze met zout gemengd op brood (zie za'atar kruidenmengsel).
Syrische majoraan wordt ook in de Noord-Afrikaanse keuken gebruikt, vooral door de Bedoeïnen, die ook het kruidenmengsel za'atar maken.
Oregano is vers en gedroogd verkrijgbaar. Zoals gezegd is het verschil tussen verse en gedroogde majoraan dat je bij de laatste (veelal) de hele plant eet, en niet alleen de blaadjes, hoewel die ook gevriesdroogd verkrijgbaar zijn. Het prijsverschil loont.
Bewaar verse takjes majoraan zoals andere kruiden aan de steel, gewikkeld in een vochtige doek, verpakt in plastic. Zo houd je de kruiden zeker een week goed. Controleer steeds op rotte blaadjes en steeltjes. Eenmaal aangetast, bederft al gauw de hele bos.
De plant heeft een rijke geschiedenis en dankt daar een veelheid aan namen aan, waaronder Bijbelse hysop, Libanese oregano en Syrische oregano en in het Hebreeuws 'ezov' dat in veel Engelstalige bijbelvertalingen hysop is genoemd, een verkeerde benaming, want hysop is een totaal andere plant. Die overigens niet in Israël voor komt..
Syrische majoraan groeit in vrijwel geheel West-Azië, van Turkije tot Egypte, en op Cyprus.
Voor zover we in Nederland marjolein gebruiken komt dat uit het Frans, waar marjolaine een onuiste interpretatie is van het oudere woord maiorane, dat op zijn beurt weer uit het Latijn komt. Het Latijn kent naast het Middeleeuwse majorana de woorden amaracus en amaracum, verwant aan het Griekse amarakos.
In de 15e eeuw gebruikte men in Nederland het woord majoraan al, in het Middelnederlands komt halverwege de 16e eeuw het woord mayoleine voor.
Interessant is dat het kruid in de Engelse taal Bijbelse hysop heet, waaronder algemeen de Hyssopus officinalis, ook een lid van de Lipbloemigen trouwens, wordt verstaan. Het begrip hysop wordt in dit verband gebruikit als de genmerieke benaming voor aroatische planten, als in het Grieks-Latijnse hyssopus.