Het is een liaanplant met ranken van zo'n drie meter lang. De plant heeft tal van benamingen, vaak lokaal, waarvan cush-cush de meeste voor komende is naast ñampí blanco en ñampí morado. Daarnaast yampee (Jamaica), pauey (Venezuela), aja (Cuba), tabena (Colombia) en maona of sacha papa, in Peru. Vaak zie je in in Engels gestelde tekst de benaming Indian yam, hiermee wordt op Indianen gedoeld, en niet op het continent India.
De plant heeft grote, gelobde bladeren, zo'n 10 tot 25 centimeter lang. De wortels hebben uiteenlopende vormen, van langwerpig tot rond, gemiddeld zo'n 20 centimeter lang en 8 cm in doorsnede. De schil van de wortel is craquelé, maar dun. Het vlees is wit, paars of zwart.
De cush-cush wordt verbouwd zoals aardappels, waarbij de rank ondersteund wordt. Geoogst wordt tussen 10 en 12 maanden nadat de wortels zijn uitgeplant. De trifida is de enige yamsoort die bestand is tegen temperaturen onder 12°. De wortel bestaat voor 38% uit zetmeel, dat zeer geschikt is als bindmiddel.
Koop alleen gave yams. Geadviseerd wordt om de wortel donker en koel te bewaren, wat bij weinig yams hoeft. Wikkel de wortels in vochtig krantenpapier of een doek, dan blijft deze zeker twee weken goed. De trifida is de enige yamsoort die bestand is tegen temperaturen onder 12°. Geraspte knol kan goed ingevroren worden.
De cush-cush wordt in een enkel geval geraspt, zoals met de Chinese en Japanse yams gebeurt, om in een soep verwerkt wordt, vooral op de Caraïben. Een beroemd Creools gerecht is Napi soep (napi is de Surinaamse naam voor de cushcush), met kip en gedroogde vis en natuurlijk Madame Jeanet. Meer gebruikelijk is de yam te snijden en te koken of te bakken.
Langs de Braziliaanse kust at men in de IJstijd vis en schaaldieren en vulde dat menu aan met kleine dieren, manioc en yam. Uit de fossiele vindsten uit die tijd, sambaquis genaamd, is gebleken dat men de yams al verbouwde, tot cassave populair werd. Sindsdien wordt de yam in Brazilië, ondanks de goede kwaliteit van de wortel nauwelijks gegeten.
Het woord yam is afkomstig uit het Wolof, een taal die door de Senegalese Wolofs wordt gesproken. Zij noemen de knol nyam, wat onder meer kampioen betekent. In ander West-Afrikaanse talen bestaat een soortgelijk woord dat 'eten' betekent. Het woord is door de Spanjaarden en de Portugezen geleend en in het Portugees 'inhame', en in het Spaans 'iñame', later 'ñame' geworden. Ook het Frans en het Italiaans kent dit woord
De geslachtsnaam Dioscorea is vernoemd naar de Griekse botanicus Dioscorides.
Het Japanse 'nagaimo' is een samentrekking van 'naga' (lang) en 'imo' (yam) en typeert de lange rechte knolwortel.