Zeekool is een meerjarige lage zout-minnende plant (halofiet) en een hemikryptofiet. Hemikryptofieten zijn planten die knoppen op een beschutte plaats vormen, laag tegen of zelfs in de grond, om deze te beschermen en zo te kunnen overleven wanneer de omstandigheden ongunstig zijn. De zeekool vormt een wortelstok en geeft paarse scheuten. Gedurende de groei vormen zich telken snieuwe wortelstokken, waaruit een nieuwe plant gevormd wordt. Om deze de ruimte te geven is het aan te bevelen de nieuwe wortelstokken in de lente of de herfst af te scheuren (delen). Hierdoor kan vanuit één enkele plant wel 10-12 jaar geoogst worden.
Zeekool heeft grote gekrulde bladeren, blauw-groen, die in een rozet groeien. Hij bloeit van mei tot juli. De kleine (1,5 cm grote) witte bloemetjes hebben vier kroonbladeren en groeien in trosjes, zoals bij broccoli. Alleen de jonge scheuten worden gegeten. De bladeren en de bloemhoofden worden vanaf het eerste jaar geoogst, de scheuten in de regel pas vanaf het derde jaar.
Zeekool wordt in Nederland op zo'n bescheiden schaal verbouwd (Project zilte landbouw, Texel), dat je het gerust moeilijk verkrijgbaar mag noemen.
Alleen de jonge bladeren worden gegeten, bij voorkeur gebleekt, zowel rauw als gekookt. grotere, oudere bkladeren smaken erg bitter. Ook de stengels zijn eetbaar, net als de bladeren, liefst jong en gebleekt. De scheuten worden bereid als asperges, ze smaken fris en notig, met een licht bittere toon.
De bloemhoofden worden zoals broccoli gegeten, d.w.z. voordat de bloemen bloeien. De smaak lijkt meer op die van broccolini dan van broccoli. Tenslotte de wortels. Deze zijn zetmeelhoudend en smaken een beetje zoet.
Zeekool is hoogstens een week houdbaar in de koelkast.
Net als bij de monniksbaard (barbe de capucin) worden de wortelstokken voor de commerciële teelt gelicht, en op een donkere plaats binnen gezet waar ze kunnen uitlopen voor de oogst van de bleke scheuten.
De plant komt tegenwoordig vrijwel overal in Europa voor, van Ierland in het westen tot aan Jordanië en van Scandinavië tot de Atlantische kust van Frankrijk. in ons land groeit de zeekool alleen langs de noordkust, en in het Waddengebied.
Zeekool is een relatief jonge groente, hoewel schippers, men zegt al sedert de Romeinen, het aten tegen scheurbuik. Zeekool is echter pas in de 17e eeuw gecultiveerd, en wordt sinds de achttiende eeuw in Engeland en de Verenigde staten gegeten, en naderhand in Frankrijk. Het is een groente van ondergeschikte betekenis blrven door zijn bewerkelijkheid, kwetsbaarheid en beperkte houdbaarheid.
De plant is op veel plaatsen waar hij in het wild voor kwam, verdwenen door de aanleg of vernieuwing van de kustverdediging, zoals in Engeland, maar is op diverse plaatsen juist toegenomen. Hij komt dan ook niet (meer) op internationele Rode lijsten voor. Hij wordt nauwelijks in het wild geplukt, hoewel het lokaal gebruik is om de wilde scheuten met stenen af te dekken, om zo bleke scheuten te krijgen.
Het woord crambe is een latijns woord, ontleend aan het Griekse (κράμβη) dat voor een soort kool werd gebruikt.
Bij gebrek aan volledige tabellen met gegevens over de voedingsstoffen, hebben we gegevens uit verscheidene betrouwbare bronnen gecombineerd tot één uiterst bescheiden, en zeker onvolledig overzicht.