Andijvie behoort net als witlof tot de cichorei-groep, waartoe ook radicchio en puntarelle behoren. In de regel onderscheidt men twee soorten andijvie, de gekrulde of frisée (var. crispum) en de heelbladige (var. latifolium). Er is nog een derde soort, de snij-andijvie (var. endivia, die anders dan beide hiervoor genoemde soorten geen krop vormt. Deze andijviesoort wordt nauwelijks meer verbouwd.
Frisée of krulandijvie (var. crispum) heeft smalle, diep ingesneden bladeren en heeft een licht bittere smaak. De krop is open. De heelbladige andijvie (var. latifolium) is zoeter. De binnenste bladeren zijn lichter van kleur en zijn malser dan de buitenste bladeren, die stug kunnen zijn.
Andijvie is redelijk vorstbestendig en groeit het liefst bij temperaturen tussen 15 en 18°. Wanneer de temperatuur te hoog wordt, wordt het blad vezelig. Een risico van de teelt is, dat de plant doorschiet. Wanneer dat het geval is, wordt de plant niet meer gegeten. Om het hart van de andijvie licht van kleur te houden bindt men de andijvie wel op, zodat de krop sluit. Een andere methode is, de krop met een (bloem)pot af te dekken. Er zijn inmiddels 'zelfblekende' variëteiten, die deze bewerking overbodig maken.
In ons land wordt andijvie in de kas en op het land verbouwd. Het hoogseizoen is van half juni tot half november. Tussen februari en april en vanaf half september is andijvie te koop van de teelt in de koude kas en onder platglas.
Andijvie wordt rauw en gekookt gegeten.
Was andijvie goed om het zand uit te spoelen (hij is bovendien gevoelig voor luizen). Snijd het blad pas wanneer de krop goed gewassen is. Snijd hem in repen, door de krop met de volle hand te omvatten en dwars op het blad te snijden. Houd er rekening mee dat andijvie slinkt door koken.
Andijvie is een bladgroente die veel water bevat. Bewaar andijvie daarom op een koele plaats of in de koelkast in een plastic zak met gaatjes, zodat ze niet verlept. Bewaar andijvie hoogstens drie dagen. Na minstens 2 minuten blancheren kan andijvie goed ingevroren worden.
Andijvie is ook gevoelig voor rot, zoals de meeste slasoorten. Een eenmaal aangestoken krop zal snel in zijn geheel vergaan. Het rotten begint in de regel van onder af, verwijder de bladeren die minder fris zijn daarom regelmatig.
Andijvie is een typische mediterrane soort die groeit van zeeniveau tot 1200 m. Hij wordt al sinds de oudheid in het Middellandse-Zeebekken geteeld, zozeer zelfs dat hij al wordt genoemd in bijvoorbeeld de Papyrus van Ebers (ongeveer 1550 v.Chr.). Tegenwoordig wordt deze groente in alle gematigde klimaten geteeld.
Bekend is dat de Grieken en Romeinen andijvie aten, maar het net als veel andere groenten in de eerste plaats zagen als een medicinale plant. In het Oude Egypte at men andijvie wel degelijk, gekookt en rauw als salade. De groente kwam via Bourgondië naar onze streken, de Nederlanden en Duitsland.
In Europa is de opkomst van andijvie in de zestiende eeuw, maar wordt het al in de dertiende eeuw beschreven. In sommige Europese landen verbouwt men van oudsher de heelbladige soort, in andere landen, zoals Spanje, juist de krulandijvie. In Spanje kwam de heelbladige andijvie pas in de zestiger jaren in zwang. Inmiddels is Spanje een exporteur van deze andijviesoort geworden, vooral naar Frankrijk, maar ook naar ons land.
Vanuit Europa is andijvie in Noord-Amerika geïntroduceerd en sinds kort ook tropisch Afrika, waar het inmidddels op bescheiden schaal wordt geteeld..
Cichorium endivia is benoemd door Linneaus in Species Plantarum in 1753. De geslachtsnaam Cichorium komt van cichorium (Plinius) of cichoreum, dat is afgeleid van het Griekse κιχόρη cichóre of κίχορα, cichorei.
Het epitheton endivia is net als de populaire benaming andijvie ontleend aan het Latijnse intibea, afgeleid van intubus, de wilde cichorei. De gangbare verklaring is dat het woord via het Griekse entúbion ‘in februari groeiende plant’ betekent, terug te voeren op het Koptische woord voor februari, de maand waarin de andijvie werd geoogst.
De plant is rijk aan Vitamines, vooral foliumzuur en vitamine K, en is vezelrijk. Vooral de donkerder buitenste bladeren zijn rijk aan vitamine A