Van de 'oosterse' voorouder, de Takinogawa oonaga, is geen genetische informatie beschikbaar omdat deze is uitgestorven. Van de 'westere' voorouder, de Sapporo oonaga, is bekend dat deze tot de langere peensoorten behoorde. In genetisch opzicht liggen veel huidige Manpukuji-variëteiten dichter bij de penen van het westerse type, een logisch gevolg van een lang proces.
De Manpujuki is een uitzonderlijk lange puntige peen, soms wel een meter lang. Hij stamt af van de oude Japanse lange wortelsoorten uit de Edo-periode. Dit ras is zoet, vooral wanneer het na de herfstvorst wordt geoogst.
Hij stamt ondanks zijn oranje kleur af van oude oosterse peenrassen, Van de andere ouder ("Takinogawa oonaga") is geen genetische informatie beschikbaar omdat deze is uitgestorven
Traditioneel wordt deze peen geserveerd als namasu (geraspte wortelsalade) voor Japanse nieuwjaarsvieringen.
Manpujuki ninjin is verkrijgbaar van oktober tot april. De lange exemplaren worden per stuk verkocht.
In Japan eet men deze peen zowel rauw als gegaard. Hij is vrij zoet, maar niet zo knapperig.
De peen wordt hoofdzakelijk in het westelijk deel van Japan verbouwd in de prefectuur Kagawa in Kansai.
Ninjin is Japans voor wortel, oonaga duidt op een oranje peen. De peen is vernoemd naar Manpuku-ji (黄檗山萬福寺), een boeddhistische tempel in Uji, Kyoto.
Hiervan is de oudste soort de takinogawa ninjin 滝野川 ニンジン, net als de Magome ninjin 馬込 ニンジン een oosterse peen, met een wortel van minstens 30 cm lengte. Die van de Manpukuji ninjin wordt nog veel langer. Wel een halve meter. Het is een zoete soort, die vooral geraspt wordt gegeten.
Een beroemde peen van het westerse type is de Kokubu ninjin 国分にんじん, ontwikkeld tussen 1910 en 1926. Deze wordt onder meer gepickeld en verwerkt tot dressing. Voor de Kokubu geldt, wat voor alle westerse peen geldt, dat ze veel beta-caroteen bevat en nauwelijks lypoceen. Daardoor is de Kokubu in tegenstelling tot de peen van het oostsrese type zoals de Kintoki rijk aan pro-vitamine A.