Anijs is wel familie van de venkel, de andere schermbloemige met een anijssmaak. Het is een kruidachtige eenjarige plant die wel een meter hoog kan worden. De kleine witte bloemetjes staan in schermen. De vrucht van de anijs is een schizocarp, dat is een vrucht die gedroogd uiteen valt in meerdere zaden. De smaak van anijs komt van de etherische olie anethole, die ook in steranijs voor komt.
Zowel het blad als de zaden worden gebruikt. Anijs wordt tussen april en mei ingezaaid. De oogst van het blad vindt enkele maanden na het inzaaien al plaats, als het nog jong is. Daarna wordt het blad niet meer voor consumptie gebruikt.
Gebruik alleen het jonge blad. Dat heeft een zachte anijssmaak, wanneer je er op kauwt is dat verfrissend. Het blad wordt in koude voorgerechten (crudités), salades en soepen gebruikt. Kook het blad hoogstens enkele minuten, daarna verliest het zijn aroma.
De Romeinen bereidden er een cake van die aan het einde van de maaltijd werd gegeten met het oog op een goede spijsvertering. Behalve anijs bevatte deze cake ook komijn.
Anijs is opgenomen in de Capitulare de villis, waarin het 'anesum' wordt genoemd. De Capitulare de villis is een verordening uit een reeks capitularie die hij schreef, en die behoort tot de pre-800 capitularies, daterend van rond het jaar 795. Karel de Grote schrijft hierin voor hoe de keizerlijke landgoederen moeten worden ingericht, gebruikt en beheerd. Vanuit deze landgoederen en met name de kloosters is anijs vanaf de Middeleeuwen over heet Europa verspreid geraakt.
In Europa is anijs, zeker sinds de 16e eeuw niet meer weg te denken. In Duitsland het anijsbrood en anijstabletten, die ook in ons land heel populair waren voor d ebereiding van anijsmelk. En dan niet te vergeten onze Oer-nederlandse muisjes, met suiker omhulde anijszaadjes, die traditioneel ter gelegenheid van de geboorte van een kind worden uitgedeeld. De gewoonte om anijszaad in suiker te dopen komt uit Frankrijk, en dateert uit de 16e eeuw. De Ruyter bedacht de muisjes in 1860.
In de negentiende eeuw ontstonden er in Frankrijk de anijsdranken, met als voorloper Pernod (1805). Maar aan het einde van de achttiende eeuw werd anijs ook al gebruikt in absinth, waarvan het hoodingredi&eunt overigens wormwood is. Absinth komt uit Zwitserland. Sambuca, een ander groot merk anijslikeur, werd in Italië bedacht aan het einde van de negentiende eeuw.
In Zuidoost-Azië is steranijs veel populairder, ook goedkoper te produceren. Steranijs verdrijft langzaamaan anijs van de markt, daar wordt nog 8 ton per jaar van geproduceerd, van steranijs het 50-voudige.
Het woord anijs is afgeleid van het Latijnse anīsum, dat is ontleend aan Grieks ánīson, een variant van án(n)ēson, waarmee zowel anijs als dille werd aangeduid.