De smaak is niet te vergelijken met onze pruim. Ze zijn noch zoet, noch zuur. Je proeft in een rijpe vrucht zowel ananas als mango, een familielid van de ambarella. De bite is die van een appel. Net als de gele mombinpruim wordt een ambarella zowel rijp als onrijp gegeten.
De vrucht is eivormig. Het grote type heeft een diameter 5-6 cm en een lengte van 9-10 cm, met een gemiddeld gewicht van 200 gram. Daarnaast is er een 'dwerg'type, met een diameter 4-5 cm en een lengte van 5-6 cm, en een gemiddeld gewicht van maar 65 gram.
De ambarella, een steenvrucht, hangt in trossen van 10-20 stuks aan een lange steel. De schil is leerachtig, glanzend. De vruchten worden geplukt zodra ze volgroeid zijn, kort voor ze rijp zijn, om van de boom na te rijpen. Het vruchtvlees van de nog groene vruchten is wit tot geelgroen. Het is stevig, sappig en zoetzuur van smaak. De volrijpe vrucht heeft een goudgele schil , en het vruchtvlees is goudgeel, sappig en zoet. De vrucht bevat een crèmekleurige, eetbare pit, met karakteristieke uitsteeksels.
Voor het aroma van de rijpe vrucht zijn de volgende olieën verantwoordelijk:
In de reguliere groentenwinkel of -kraam zul je de ambarella niet tegenkomen, maar in steden met een grote Surinaamse populatie, zoals Amsterdam en den haag kun je zo af en toe wel ambarella's tegen komen, zoals onder de naam Tahiti appel.
Misschien even zoeken, maar de vrucht is ook in vacuumverpakking verkrijgbaar, vaak voorzien van een Engelse benaming zoals hog plum. Maar meestal vind je ze gemakkelijker wanneer je naar makok vraagt. Onder die naam vind je onrijpe ambarella's in vacuum verpakking, soms ook diepvries, uit Thailand, waar de vrucht zeer geliefd is, en de boom in menig tuin staat, Laos of Vietnam. In het zuur ingelegde makok in pot is onder andere verkrijgbaar van het Thaise merk Penta.
De volrijpe ambarella wordt gebruikt voor het maken van jam, geconserveerde gelei, nectar en bruisende dranken. Onrijpe vruchten worden gegeten in curry's, of als groene salades, augurken, chutneys, sauzen en amchar. In Thailand is vooral de zoetzure versie heel populair.
In Indonesië, Maleisië maar ook in Vietnam wordt de vrucht gegeten in combinatie met garnalenpasta. Een bekend gerecht met de kedongon is rujak, waarin ook wel de gele mombinpruim wordt gebruikt. In Vietnam eet men de onrijpe vrucht met zout, suiker en chili, of met garnalenpasta.
In Suriname en Guyana worden de vruchten gedroogd en verwerkt tot een pittige chutney, gemengd met knoflook en pepers. In veel landen wordt sap van de vrucht gemaakt, die al dan wordt aangezoet (veel jus kedongdong is gezoet). Over zoet sprekend, in enkele landen is de vrucht juist aanleiding voor het toevoegen van zouit, zoals in Zuid-Amerika ook gebruik is met de mango. In Trinidad en Tabago bijvoorbeeld.
Zeer recent is de schil van de vrucht erkend als een nieuwe bron van pectine en gebruikt als geleermiddel in jam, banketbakkers- en bakkerijvullingen en als stabilisator in yoghurt en melkdranken.
Net als van de gele mombinpruim worden ook de bladeren en jonge scheuten van de ambarella gegeten, rauw of gestoomd. In West-Java worden de jonge bladeren gebruikt als smaakmaker voor pepes of brenkes, een visgerecht. In Costa Rica worden de grotere bladeren - ondanks hun wrange smaak - in salades gebruikt.
Bewaar verse, groene ambarella's bij kamertemperatuur. Ze hebben ongeveer een week nodig om te rijpen van het rijp-groene stadium tot het goudgele, volrijpe stadium.In de koeleing rijpen ze ook na, reken in dat gev al op rond tien dagen.
Voor meer informatie zie Spondias dulcis (ambarella)
De benaming ambarella, is een naam die in de meeste talen wordt gebruikt, behalve in het Nederlands ook in het Engels bijvoorbeeld. Het is de van origine Singalese benaming van de boom. Daarnaast zie je - zoals in de Franse taal - benamingen die verwijzen naar Kythira, het Griekse eiland waar de oude godin Aphrodite werd geboren. De botanicus Sonnerat gaf de soort aanvankelijk de naam Spondias cytherea, vandaar.
De veel gebruikte Thaise naam van de vrucht is makok of makok farang. De toevoeging farang wordt veel gebruikt voor vruchten met wit vruchtvlees, en betekent 'blanke', ook wel 'blanke man'.
Het vruchtvlees heeft de volgende samenstelling: 0,5 tot 0,8 % eiwit, 0,3 tot 1,8 % vet, 8 tot 10,5 % suiker, 0,85 tot 3,6 % vezels.
De onrijpe vrucht is rijk aan pectine, circa 10%. Honderd gram vers fruit bevat 11,1 g koolhydraten, 20 mg calcium, 2 mg fosfor en 1,2 g ijzer alsmede 1382 IE vitamine A, 70 mg, vitamine C, 0,4 mg niacine, 0,02 mg riboflavine en 0,06 mg thiamine (Anon, 1992).