Het is een plant uit de Aronskelkfamilie (areaceae) met een eetbare wortelknol. De plant die ook wel Amorphophallus muelleri wordt genoemd, stelt weinig eisen. Hij groeit in vrijwel iedere grondsoort, zelfs in droge grond. Het plantgoed is in Indonesi&eumkl; alom verkrijgbaar, en veel mensen hebben dan ook een porang in de tuin staan, zelfs in een uithoekje, de plant verdraagt veel schaduw. Ze worden in de laatste maanden van het jaar uitgeplant, tijdens het regenseizoen. Vermeerdering gebeurt uit zaad, uit stukken stengelknol, uit knollen die al een groeipunt hebben of uit broedbollen die zich op de plant ontwikkelen in de bladoksels.
Porang is één van vier soorten Amorphophallus die men in Indonesië thuis verbouwd, de andere zijn de suweg (Amorphophallus paeoniifolius - olifantenyam), de walur (Amorphophallus variabilis) en de iles putih of witte konjac (Amorphophallus muelleri). De porangknol heeft vergeleken met de andere een vrij glad oppervlak. De andere drie herken je aan de knobbeltjes op het oppervlak, potentiële knoppen. Zowel het vlees van de knol van de porang als dat van de iles is fijn van structuur, het vlees van de porang is gelig (kunjit), dat van de iles wit (putih). De suweg vormt als enige geen broedbollen, de drie andere hebben deze wel. De suweg heeft een geweldig pre ten opzichte van de porang, de knol kan direct bereid worden, bij de porang is dat niet het geval. De porang heeft brede, puntige bladeren, lichtgroen van kleur, de andere soorten hebben kleine bladeren, eveneens puntig en donkerder groen van kleur.
Van de in totaal achttien soorten Amorphophallus die in Indonesië voorkomen, wordt het leeuwendeel niet op waarde geschat. Van de hier genoemde wordt alleen de porang op grotere schaal verbouwd, en niet te vergeten de konjac. De andere soorten worden alleen lokaal benut, maar op zeer kleine schaal.
De porang, die ongeveer een meter hoog wordt, heeft één stengel met aan het uiteinde diep gelobde bladeren die uit staan als een palm. Aan het einde van het eerste en tweede jaar sterft het blad af om in het derde groeiseizoen plaats te maken voor de bloeiwijze.
Eén bloem vormt hij slechts, of beter gezegd één bloeiwijze, in de vorm van een bloeikolf (radix) omgeven door een trechtervormig schutblad (spatha). De bloeikolf is geelgroen, met een kastanjebruine tot paarse knop, waaraan hij de bijnaam penislelie dankt. De bloei is kort, duurt slechts enkele dagen, en vindt plaats in het voorjaar, ergens tussen maart en juli. De penetrante geur, die bedoeld is om insecten te trekken en doet denkend aan de geur van rottend vlees, verdwijnt zodra de plant bestoven is.
Wanneer de knol al in het eerste groeijaar wordt geoogst, varieert het glucomannangehalte tussen 35 en 39%. Deze gehaltes blijven stijgen naarmate de plant ouder wordt tot 50-55% in het tweede respectievelijk derde jaar. Vanaf het moment dat de plant begint te bloeien tot de zaden beginnen te rijpen, daalt het glucomannangehalte echter tot 32-35%. Daarom moeten de knollen worden geoogst voordat de planten gaan bloeien. De knol heeft dan een doornede van 20-30 cm en kan wel 3 kilogram wegen.
Traditioneel wordt de knol in schijven gesneden gedroogd, voor de export heeft men de voorkeur aan verse knollen, omdat de verwerking tot noedels dan minder kost. Problematisch is de biobeschikbaarheid van pure PGM, zoals porangglucomannan wordt genoemd, doordat glucomannan een polysacharide is. Het is inmiddels mogelijk gebleken om deze tegen betrekkelijk geringe kosten om te zetten in oligosaccharide en daarmee de biobeschikbaarheid te vergroten. Dat gebeurt door enzymatische hydrolyse met behulp van β-mannase. 7
Hier alleen als tuinplant verkrijgbaar.
In indonesië eet men de porang gekookt in kokosmelk en zout. De knol leent zich niet voor restaurant-fähige gerechten, niet onbewerkt althans. Het merendeel van de porang wordt daarom verwerkt tot bindmiddel of noedels.
Hij wordt niet zo grootschalig verbouwd als de konjac, zelfs niet in Indonesië. Eén van de belemmeringen voor veel boeren is de lange doorlooptijd, die wel drie jaar kan bedragen. daar tegenover staat dat de plant een uitstekend tussengewas is, denk aan teak en mahonie, met een schaduwtolerantie van 40-60%.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd porang vanuit Indonesië geëxporteerd naar Japan, Taiwan, Singapore en Zuid-Korea, maar de kwaliteit ervan kon niet tippen aan die van konjac, dus de export was na de oorlog geen lang leven beschoren. In 1975 is de teelt van porangplanten nieuw leven ingeblazen. onder meer in het district Moramo.
De geslachtsnaam Amorphophallus is een combinatie van de woorden amorf van het Griekse woord voor vormloos 'amporpos', en phallus, het mannelijk geslachtsdeel, bedacht door de Nederlandse botanicus Blume in 1834. Hij noemde deze soort Amprophophallus muelleri. De huidige soortnaam, oncophyllus, gaf Prain in 1893, gepubliceerd in Flora of Brittish India 6: p 516. Dit epitheton is samengesteld uit het Griekse woord ὄγκος (ónkos, wat knol lof bol betekent, als in tumor), en het Griekse woord phyllus (van blad voorzien), als het Latijnse folius, vormend 'blad met tumoren', verwijzend naar de broedbollen in de bladoksels.
Op Java noemt men de Amorpholusplanten iles, met als meervoudsvorm iles-iles. De gele knol noemt men op grond daarvan iles kuning (letterlijk: gele iles), de konjac iles putih (witte iles).
Uit betrouwbare bronnen blijkt dat de gezondheidsclaims terecht zijn. De knol bevat weinig vet, veel eiwitten en zetmeel. Hij bevat daarnaast veel mineralen, zoals calcium en fosfor, naast vitamine A (260 IU ) en B6.
De knol bevat calciumoxalaatkristallen. Dit is een giftige stof die het mondgevoel geeft van honderden kleine naaldjes. Calciumoxalaat wordt gemakkelijk afgebroken, hetzij door grondig koken, hetzij door volledig droging. Daarna is het veilig om de plant te eten.
Dat betekent dat de knol onder geen beding rauw gegeten kan worden. De wilde soort moet na het snijden eerst in water geweekt worden om de ergste bitterheid weg te krijgen. De knol wordt altijd gesneden gekookt, gebakken of gefrituurd of gedroogd voor later gebruik. Het sap kan huidirritaties veroorzaken, draag daarom handschoenen bij het bereiden van deze knol. Wanneer de stukjes knol gefrituurd worden, volstaat het om de knol kort voor te koken.
Respecteer het copyright !